Er is maar één waarheid: de liefde - bedenkingen vanuit teksten Titus Brandsma. Overweging: Hein Blommestein o.carm.

Gepost door Paul op 06 maart 2022.

Er is slechts één waarheid : de Liefde Een vrouw in Oekraïne zei : ‘uiteindelijk zal de waarheid overwinnen en niet de leugen van de oorlog.’ In 1931 verklaart Titus Brandsma : ‘Wij leven nog altijd teveel onder de ban van de spreuk, dat wie vrede wil, zich zo moet wapenen dat hij een oorlog winnen kan.’ Het lijkt erop dat negentig jaren later deze logica nog niet veranderd is. Zelfs de visionair Brandsma kon niet voorzien dat er in 2022 concreet gedreigd zou worden met absurde kernwapens. De ene mens gunt het leven niet aan de ander, zodat ook stammen, volken, culturen en godsdiensten steeds weer uit zijn op de vernietiging van de ander om op deze wijze een denkbeeldige muur van veiligheid om zich heen te bouwen. Staan de volkeren gewapend, zo gewapend dat zij een oorlog menen te kunnen winnen, dan is dat machtsbesef een allersterkste prikkel om hetgeen men zijn recht acht met geweld van wapenen, d.w.z. op de gruwelijkste wijze, af te dwingen en te doen erkennen. Zo is onder het mom van werken voor de vrede de grootste oorlog voorbereid. Dit heeft velen tot de voorstelling gebracht, dat het ijdel is naar vrede te streven, dat wij fatalistisch hebben te berusten in het feit van de oorlog, overtuigd van onze onmacht iets aan de inwerkingtreding van de wet van de geschiedenis in de weg te stellen. Titus Brandsma verheft in de dertiger jaren van de vorige eeuw herhaaldelijk in artikelen en toespraken zijn stem tegen het fatalisme dat de logica van het eigenbelang als onvermijdelijk beschouwt. Hij ziet dit als de oorzaak van sociale en maatschappelijke misstanden die de samenleving vergiftigen. Hier ligt volgens hem ook de oorzaak van spanningen tussen volken. Waar nu de politiek van de onderscheiden landen zo goed als geheel door het eigenbelang wordt beheerst en bij de onderhandelingen niemand een duimbreed wijkt dan alleen wanneer hij er voordeel voor zichzelf in ziet, daar moet eraan gedacht worden dat de samenleving slechts dan tot bloei kan komen, als men niet tevreden is, met de andere geen nadeel te doen, maar men de samenleving begrijpt als het middel om elkaar diensten te bewijzen en door uitwisseling van diensten gezamenlijk vooruit te komen. Laten we ons niet al te egocentrisch opsluiten in onszelf en ons blindstaren op het louter eigenbelang, maar beseffen dat we tot roeping hebben en daarin een groot geluk voor ons bestaat, dat wij anderen gelukkig kunnen maken. Onderhandelingen waarin er alleen maar eisen aan de ander op tafel worden gelegd, lijken wel een teken van sterkte die indruk moeten maken op het thuisfront van goedgelovige kiezers, maar zijn feitelijk de erkenning van zwakte. Zolang we het niet aandurven in openheid te luisteren naar de ander en bereid zijn de argumenten van de ander eerlijk af te wegen, is het gesprek niet meer dan een schijnvertoning en een leugen. Eigenbelang dat zich bij voorbaat opsluit in het eigen gelijk, is een uiting van angst en zwakte. De eigen persoonlijke of nationale identiteit is dan niet meer dan een muur die het bestaan van de ander ontkent of labelt als ongewenst of overbodig. Dit is echter niet alleen een ontkenning van de ander maar ten diepste vooral een ontkenning van God. De ander kan dan nooit een partner worden in de zoektocht naar het beste voor ieder en bij de opbouw van een vruchtbare samenleving en wereldgemeenschap. De eigenliefde en de hebzucht zijn de grote kwalen van deze tijd en de diepste oorzaken van de oorlog. Daartegen moeten wij stelling nemen. Dan alleen kunnen we vruchtbaar vredeswerk verrichten. Titus twijfelt niet dat de vrede slechts mogelijk is, als de diepste oorzaak wordt aangepakt. Het is niet enkel een kwestie van betere regelingen en afspraken tussen mensen en naties, maar ware vrede vereist een nieuwe mens, een mens die leeft vanuit de goddelijke logica van de Liefde. We moeten de andere mens of het andere volk die ons irriteren of onze afschuw oproepen, niet zien met de ogen van eigenbelang en angst maar met de liefdevolle ogen van Christus die in iedere levende mens Zijn eigen gelaat herkent. Het gebrek aan liefde hangt ten nauwste samen het gebrek aan vergevingsgezindheid. Zeker, men kan niet alles over zijn kant laten gaan, maar wil dit zeggen, dat we moeten terugkeren tot de oude heidense opvattingen, dat alle smaad in bloed moet worden afgewassen, dat een fout vergeven zwakheid is. Het is droevig, dat in het internationaal politiek verkeer fouten fouten zijn, die nooit vergeven worden, dat kunstmatig tussen landen en volken afkeer en zelfs haat wordt gekweekt, dat een goed woord over een vroegere vijand en het zien van iets goeds in hem bijna met majesteitsschennis en landverraad gelijk staat. Mensen maken fouten. Het afkeuren en aanwijzen van deze fouten, mag nooit tot de afwijzing van de mens voeren. Integendeel, dit roept ons op om deze mens juist in zijn zwakte te omarmen en samen te zoeken naar de diepere waarheid die in zijn of haar ogen oplicht. Het feit dat deze mens leeft, doet ons beseffen dat in zijn of haar kloppend hart Gods gelaat zichtbaar is. Dan is er maar één antwoord mogelijk, namelijk de ander tegemoet treden als de beminde van God. Christus' vredesboodschap luidt: ‘Bemin, die u haten, doe goed aan die u vervolgen’. ‘Als gij goed doet aan wie u goed doet, wat voor verdienstelijks is daarin gelegen? Dat doen ook de heidenen. Maar Ik zeg u, dat gij goed doet ook aan hen, die u kwaad doen’. Onafhankelijk van allerlei godsdienstige en culturele overtuigingen die mensen op een afstand van elkaar plaatsen, verwoordt Christus’ boodschap het diepe besef dat in iedere mens van nature leeft en dat niet afhankelijk is van theorieën en ideologieën. Luisterend naar het kloppen van het eigen hart en vol verwondering over het wonder van het eigen leven, zien we onvermijdelijk dit mysterie in iedere mens die op ons pad komt. Ontkenning van die mens is ten diepste moord die ook onszelf afsnijdt van het leven. Ik weet wel, dit woord is voor velen in de huidige samenleving de stem van een roepende in de woestijn, maar tot u die de vrede liefheeft, die met mij begrijpt, dat die vrede tenslotte moet groeien uit de gezindheid van de velen, die de volksgemeenschap vormen, tot u mag ik dit woord van Christus wel doen horen als een zeker radicale, zelfs moeilijk uit te voeren, maar niettemin treffende aanwijzing, in welke richting ons werk voor de vrede moet gaan. Er klinken teveel woorden zodat de ene waarheid, namelijk de waarheid van de Liefde, als een leugen aan de kant wordt geschoven. Liefde zou te hoog gegrepen zijn of slechts geschikt voor een kleine groep. Echter zonder liefde graaft de mensheid in snel tempo haar eigen graf, terwijl iedereen de andere kant opkijkt en de handen wast in onschuld. Nu in 2022 laat de oorlog in Oekraïne onloochenbaar zien waartoe ongebreidelde macht en de behoefte aan nationale suprematie tot een dwaasheid en een moordmachine voeren die totaal mensonwaardig is. Als martelaar die tot in Dachau trouw is gebleven aan de goddelijke Liefde, klinkt de stem van Titus Brandsma ook vandaag nog in alle helderheid. Laten wij met hem opstaan en ons ten volle inzetten om concreet bij te dragen aan de geboorte van een nieuwe mens en een nieuwe wereld doordat we de wet van de Liefde in ons hart gegrift dragen. Moge de mensengemeenschap in de heilige Titus Brandsma een profeet van de Liefde en patroon van de vrede erkennen. 

 

 

Hein Blommestijn o.carm.