Homilie uitvaart Pater Koen De Meester OCD

Gepost door Paul op 14 december 2019.

UITVAARTLITURGIE

PATER KOEN DE MEESTER

Karmelietenkerk, Burgstraat 46   9000   Gent

              

Zaterdag 14 december 2019

Hoogfeest van Johannes van het Kruis

+

 

Mijnheer de Bisschop,

Beste medebroeders,

Goede familie van Pater Koen,

 

Vanmorgen zijn we hier samen rondom het dode lichaam van Pater Koen. Dat maakt ons verdrietig én hoopvol tegelijkertijd. Zoals steeds bij een uitvaartliturgie brandt hier vooraan de paaskaars. Voor ons christenen hét symbool voor de Verrezen Heer. Het teken ook van ons geloof in de verrijzenis van elke mens die zijn vertrouwen heeft gesteld in God.

Als jonge man in volle ontwikkeling van zijn persoonlijkheid heeft Aloïs De Meester, zoals hij toen noemde, ook de stem van God gehoord: “Vrees niet. Ik heb u bij name geroepen: gij zijt de mijne!”

Samen met zijn broers en zus groeide Aloïs op in een diepgelovig gezin. Vader was een vrolijke man en moeder een diepgelovige vrouw. Twee eigenschappen die ook onze medebroeder zijn gaan kenmerken. Wie Pater Koen tegen het lijf liep kwam onder de indruk van zijn opgewektheid en goedlachse vriendelijkheid. Maar ook zijn spontane vertrouwen in Gods barmhartige liefde maakte indruk.

Nadat Aloïs de gewone schooltijd doorgemaakt had leefde in hem een groot verlangen naar zuiver contemplatief leven: trappist worden. Het was zijn verlangen, maar God had andere plannen met hem. Aloïs was “kostbaar in Gods ogen en dus was het God zelf die hem verder gevormd heeft”… geleidelijk aan groeide in de jonge kerel een tweede verlangen: het priesterschap.  Contemplatief leven én priester zijn in dienst van het Godsvolk bracht hem bij de Karmel. Een nieuw leven opende zich voor hem…met een nieuwe naam zou hij verder door het leven gaan: Pater Koen.

Na zijn noviciaat ging hij theologie studeren te Rome, aan ons Internationaal College. Daar leerde hij medebroeders uit vele landen kennen. Er werden vriendschappen gesloten. Maar méér nog: in deze jaren ontwaakte zijn liefde voor Thérèse van Lisieux. Zijn geboeid zijn voor haar spiritualiteit maakte dat ook zijn doctoraatsthesis over haar ging. Het resulteerde in een tot op vandaag schitterend boek “Dynamique de la confiance”. De dynamiek van het vertrouwen. Later heeft Pater Koen zijn visie samengevat in een kleiner boekje “Met lege handen”. Het werd in heel veel talen vertaald.

Gedurende een aantal jaren was Pater Koen ook novicenmeester. Nadien koos men hem tot prior van de gemeenschap in Kortrijk. Maar ook Rome was hem niet uit het oog verloren en zo koos het generaal kapittel van 1973 hem tot generaal raadslid. Hij wist dat dit zijn roeping niet was en bedankte en schreef verder boeken. Eén periode was hij ook provinciale overste. Maar, om eerlijk te zijn, bestuurlijke taken waren niet echt zijn sterkste kant.

Hij was veel meer een intellectueel man, met een speurdersneus … zo kwam hij die andere karmelietes op het spoor: zuster Elisabeth van de Drie-eenheid. Vele malen was hij voor een langere periode aan het werk in de Karmel van Dijon/Flavignerot. Beetje na beetje drong hij door tot de rijkdom van deze jonge vrouw. Als een echte detective speurde hij haar brieven en kleine andere geschriften op; sprak hij over haar met medezusters, met mensen die ook maar iets te maken konden hebben met deze karmelietes. Het werd een werk van jaren. Het as vruchtbaar werk dat gebundeld werd in een nieuw meesterlijk boek “Oeuvres complètes” van Elisabeth de la Trinité. Pater Koen was zo enthousiast over de moderne en heel toegankelijke spiritualiteit van deze karmelietes, dat hij er gewoon niet kon over zwijgen. Heel zeker heeft zijn onderzoek ertoe bijgedragen dat we vandaag mogen spreken van de heilige Elisabeth van de Drie-eenheid.

Maar wie denkt dat Pater Koen zich op één thema vastbeet, heeft het mis. Steeds weer waren er nieuwe projecten…liefst meerdere tegelijk. Hij sprak daar ook graag over en gaf je ten overvloede uitleg over al die plannen. Wanneer oversten hem daarbij probeerden een beetje in te tomen schonk hij je zijn innemendste glimlach en ging gewoon zijn weg. Zo kwam het zakformaat tijdschriftje “Aanwezigheid” tot stand. En publiceerde hij alsof het niets was het ene boekje na het andere. Dat onze Pater Koen daarbij als vanzelfsprekend “een eigen klooster ritme volgde” moest je er op de koop toe bijnemen. Het was niet altijd zo eenvoudig voor de gemeenschap waarmee hij leefde.

Boven alles wilde Pater Koen de spiritualiteit van de Karmel doen kennen langs het schrijven van boeken, of geven van conferenties in binnen- en buitenland. In een reactie op zijn overlijden schreef onze huidige generale overste: “Pater Koen heeft werkelijk al zijn krachten gegeven aan de verdieping en verspreiding van de rijkdom van onze karmelheiligen…een leven gegeven in dienst van de Orde en van de wereldkerk”.

Gedurende tientallen jaren was hij bovendien geestelijk assistent bij het Seculier Instituut van de Vlaamse Karmel. En ook vele jaren biechtvader van de karmelietessen te Moerzeke. Daarnaast organiseerde hij met andere medebroeders twee keer een succesvolle gebedscursus die op verschillende plaatsen in Vlaanderen vele mensen heeft aangesproken.

Uiteraard mag ik niet vergeten te vermelden dat onze Pater Koen de inspirator en bezieler was van de rondreis doorheen de wereld van het reliekschrijn van Thérèse van Lisieux Ook in onze Vlaamse kloosters en kathedralen. Overal bracht het heel veel mensen op de been. Wie er bij was kwam onder de indruk van het gebeuren.

Bij heel dit verhaal komt onvermijdelijk de vraag waar Pater Koen voor dit alles de kracht vandaan haalde…

Heel eenvoudig… we moeten gewoon terug naar de eerste lezing, naar Jesaja: “Je bent de mijne…Ik ben met u …uw Redder…je bent kostbaar in mijn ogen”. Pater Koen wist zich heel intens door Gods barmhartige liefde bemind. Daarbij ging het hem niet om mooie gevoelens, maar om de gave van zichzelf als antwoord op die liefde. Wellicht omdat ook hij, net als wij allemaal zusters en broeders in de Karmel, geïnspireerd was door de spreuk van de profeet Elia: “God leeft. Ik sta voor zijn Aanschijn”. Het is tegen die context dat hij zijn leven gestalte gaf. Intelligent, speurend naar waarheid, goedlachs en met gevoel voor humor. Ook tijdens die laatste maanden van ziek zijn en snel afnemende krachten bleef hij zichzelf. Als een voorbeeld van vertrouwvolle overgave heeft hij zijn lijden gedragen. Dit “ja” aan zijn laatste levensfase is zeker gerijpt in het offer van zijn dagelijkse eucharistie.

In de nacht van 6 december, een nacht waarin het hart van zovelen vol verwachting klopt, kwam door een ongelukkige val toch nog plots de ontmoeting met de Verrezen Heer. Dat het niet was wanneer we een karmelheilige vieren, maar precies in die nacht heeft misschien wat te maken met zijn “speelse kant”, schreef een karmelietes.

Maar vandaag vieren we het hoogfeest van Johannes van het Kruis. Ooit moet Pater Koen hebben meegezongen met een cassette waarop een Spaanse artiest een lied zong op tekst van Johannes van het Kruis “Adonde te escondite”…”waar houdt Gij U verborgen? “ Zijn leven lang heeft Pater Koen gezocht naar de eenheid met God. Vandaag mogen we er van uit gaan dat onze medebroeder God heeft ontmoet, van aangezicht tot aangezicht. Want, zo schrijft Johannes van het Kruis: “Wanneer een mens God zoekt, dan zoekt God die mens nog veel meer”.

“Vader, Ik wil dat zij die Gij mij gegeven hebt, met Mij mogen zijn, waar Ik ben, dat ze mijn heerlijkheid mogen aanschouwen”, klonk het daarstraks in het Evangelie.

Pater Koen, de brandende paaskaars is voor ons hét teken dat je bent thuisgekomen; dat je nu mag delen in de heerlijkheid van de verrijzenis. Hoe dat is, kunnen we ons nauwelijks voorstellen. Maar we vertrouwen erop dat God als we doorheen het ongekende van de dood moeten, het God zelf is die ons opvangt en bij onze naam noemt. Want zegt God: “Je bent de mijne”.

Pater Koen geniet nu maar van de hemel en van de aanwezigheid tussen onze karmelheiligen.

 

 

Paul De Bois OCD   provinciaal

 

 

o.a.m.d.g.