Pater Joris Hoorne: in memoriam en homilie uitvaart

Gepost door Paul op 03 januari 2019.

IN  MEMORIAM  PATER  JORIS  HOORNE, karmeliet

Joris Hoorne werd te Rumbeke geboren op 8 maart 1930. Hij was er de vierde in een gezin van 4 meisjes en zes jongens. Zijn tienerjaren zich hoofdzakelijk afspeelden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Joris hield van het werken met hout. Met een klein zaagje maakte hij vogelkooitjes en huisjes. Zijn moeder was een diep christelijke vrouw die hoopte dat enkele van haar kinderen zouden kiezen voor het priesterschap en/of religieuze leven. De jonge Joris liep school in Eksaarde, waar hij de paters karmelieten leerde kennen. Hij ging ook zelf de Karmelorde vervoegen, waar hij als 24 jarige zijn eerste geloften uitsprak. Nadien volgden de studies in filosofie en theologie. Als jonge religieus werd pater Joris ernstig ziek en werd hem een long afgenomen. Toch kon gelukkig de priesterwijding plaatsvinden in Gent op 17 juli 1960.

Van jongs af leefde Joris wat op zichzelf … van iedereen onafhankelijk. Dat is eigenlijk ook zo gebleven doorheen zijn vele jaren in het klooster. Niet dat hij zich niet zou inzetten voor de gemeenschappen waar hij leefde: als subprior te Kortrijk en Ieper…of als kloostereconoom te Kortrijk, Ieper en Berchem.

Pater Joris bleef steeds sterk verbonden met zijn familie. Hij hield van zijn familie…en zolang het kon bleef hij broers en zussen, neven en nichten bezoeken. Heel dikwijls kwamen bij die bezoeken de kaarten op tafel en werden er spelletjes kaart gespeeld. Dat gebeurde ook wel eens in het klooster… verliezen was echter een beetje moeilijk voor onze pater Joris!

‘De gave van het woord’, zoals men dat noemt bezat onze pater Joris niet echt. Toch was hij priester in hart en nieren en luisterde hij naar mensen en probeerde hij hen doorheen geestelijke begeleiding bij te staan en dichter bij Jezus te brengen. Via kleine conferenties en het geven van goede raad was hij ook heel wat jaren de geestelijke assistent van het Seculier Instituut Deus Caritas. Leven in de gemeenschap, zijn pastorale inzet werd geregeld aangevuld met het verblijf van een maand in onze kluizenarij te Roquebrune in frankrijk.

Geen mens wordt heilig geboren…dus ook pater Joris niet. Voor zijn respectievelijke oversten was pater Joris niet altijd de gemakkelijkste: hij sprak veel en uitvoerig over al zijn grotere en kleinere lichamelijke kwaaltjes. Hij vroeg daarbij veel tijd en aandacht. Die kreeg hij in eigen ogen niet altijd voldoende. En dát liet hij je dan ook wel voelen. Bovendien, viel een medebroeder uit zijn gratie…dan kon die medebroeder ook niets goeds meer doen of zeggen. Niet altijd met reden voelde pater Joris zich ten overstaan van andere medebroeders te kort gedaan. Net zoals iedere mens, zoals iedere religieus moest pater Joris aan zichzelf schaven en werken.

Daarbij had hij een goede gids gekozen: Thérèse van Lisieux was zijn grote voorbeeld. Haar geschriften heeft hij grondig bestudeerd, meer nog het was zijn geestelijk voedsel; Ging je daarover met hem in gesprek, dan werd hij heel enthousiast. Hij had de grootsheid van “de kleine weg” van Thérèse volop ontdekt. Tijdens het triduum van Thérèse verbleef hij vele jaren achter elkaar in Lisieux zelf. Hij nam dan graag enkele mensen mee om ook hen te laten delen in de aantrekkingskracht van “de kleine Theresia”.

Zijn laatste kloosterjaren was pater Joris lid van onze gemeenschap te Brugge. Kon hij zich ook hier aanvankelijk in kleine taken dienstbaar maken, dan zagen we met de jaren zijn krachten verminderen en zijn energie wegvloeien. Steeds meer verstilde zijn leven. Tot het de laatste weken beperkt bleef tot zijn kamer…tot zijn bed.

Ik ben de thuisverpleging én onze Brugse medebroeders zeer dankbaar om de liefde en de zorgzaamheid waarmee ze pater Joris hebben omringd zodat hij als een man wie’ns leven voltooid was heel rustig is kunnen inslapen.

Toen ik hem 14 dagen terug de ziekenzalving toediende zegde hij me: “Het is goed geweest. Nu verlang ik naar Jezus”.

 

HOMILIE  UITVAART  PATER  JORIS  HOORNE 

+

Beste medebroeders en goede familie van pater Joris,

Elke mens verlangt naar een leven vol vreugde, geluk en gezondheid. De ervaring leert ons echter dat ons leven doorkruist wordt door een aantal factoren die we niet helemaal in de hand hebben.

Zo was er in het leven van de jonge Joris Hoorne die roepstem van God die klonk…en die de jonge man is blijven boeien een heel leven lang.

Lang geleden werd Gods roep verwoord door de toenmalige provinciaal in zijn vraag: “Wat verlangt ge?”  Het antwoord van Joris was het antwoord dat wij karmelieten allemaal eens hebben gegeven: “De gemeenschap van de broeders”. Met dit korte antwoord is eigenlijk het hele leven van pater Joris samen gevat.

Pater Joris heeft zijn hele leven lang samen geleefd met andere broeders die, net als hij, kozen voor het contemplatieve leven aangevuld met apostolaat. Samen als gemeenschap zoeken wij als broeders het menselijk met elkaar samen leven, maar zoeken we ook het leven in Gods nabijheid. Beide aspecten vragen van een mens een heel grote inzet.

Wie pater Joris wat beter heeft gekend weet dat hij voor die twee facetten aandacht heeft gehad. Al was daar trouw aan blijven ook voor hem geen vanzelfsprekende zaak. Ook hij moest telkens weer zichzelf loslaten om – zoals Jezus zegt in het Evangelie dat we beluisterden – “zoals een kind open te staan voor het koninkrijk van God”. M.a.w. doorheen de vele zich elkaar opvolgende jaren en in diverse kloostergemeenschappen heeft pater Joris geleerd om met een ontvankelijk hart te leven. Heeft hij ontdekt dat zijn grootsheid lag in het zich langs kleine dagdagelijkse dingen aan jezus en aan zijn medebroeders te verbinden.

Als eerste lezing koos ik een tekst uit het boek Exodus, waar Mozes God eraan herinnert dat “Hij hem heeft uitgekozen, met de belofte goed en vriendelijk voor hem te zijn”. Mozes neemt dit ernstig en verlangt dat God de Heer dit toont door met hem mee te gaan, door bij hem te zijn.

Ik ben daarmee aanbeland aan het centrale gegeven van leven in de Karmel, namelijk een leven waarbij men Gods nabijheid zoekt. Zijn leven lang heeft pater Joris die nabijheid gezocht. Net zoals Johannes van het Kruis heeft hij God zo dikwijls gevraagd: “Waar houdt Gij U verborgen?”  Of misschien klonk het bij momenten wat uitdagender, zoals bij Mozes: “Mag ik alstublieft uw volle macht en majesteit zien?”

Vele uren stil persoonlijk gebed hebben er voor gezorgd dat pater Joris minstens iets van die majesteit van God heeft mogen ervaren, aanvoelen. Zoals Mozes nodigde God zelf onze medebroeder uit om dagelijks tijd te maken om “in de holte van de rots”, zeg maar “doorheen onze vele uren van stil persoonlijk gebed” God te weten voorbij gaan. Pater Joris kon geen beslag leggen op God…want altijd weer heeft God hem met zijn hand bedekt totdat hij voorbij was…alleen God die voorbijkwam heeft pater Joris kunnen ervaren.

Maar dat was voldoende om hem een bezielde priester te doen zijn. Een man die leefde van de eucharistie, van het bemiddelen van Gods barmhartigheid doorheen vele uren in de biechtstoel. Doorheen het doorgeven van wat in hem leefde langsheen bescheiden kleine diamontages.

Uiteindelijk vroeg God hem zich helemaal te bekleden met de eenvoud van het kind. In de laatste fase van zijn leven merkten we hoe de verwarring meer en meer bezit nam van pater Joris. Spreken deed hij nauwelijks nog en ook het leven samen met zijn broeders bij getijdengebed, eucharistie, maaltijd en recreatie moest hij op de duur loslaten.

Maar zoals Jezus de kinderen die men dan toch bij hem bracht in zijn armen nam en hen zegende…zo heeft Jezus onze pater Joris in die vroege ochtend van tweede kerstdag in zijn armen genomen en hem gezegend. Zijn ogen sloten zich voorgoed. Pater Joris was niet meer. Pater Joris is nu in de Liefde van God. En zo is het goed.

Pater Joris neem ook nu maar je heilige Thérèse van Lisieux tot voorbeeld die zei:”ik zal mijn hemel verdienen met goed doen op aarde”. Pater Joris blijf dus met ons, je medebroeders en je familie begaan.

Je bent gestorven, binnengaan in de vreugde van Christus. De dood is ook voor jou die gedaanteverandering, de overgang naar het onbegrensde leven in God. “Ik ben de verrijzenis en het leven”, zegt Jezus, “al wie in Mij gelooft die leeft, ook al is hij gestorven”. In dit woord geloven wij. Rust in vrede.

Amen.