Reis P.Provinciaal naar Trivandrum India..

Gepost door Paul op 20 november 2018.
Ik vind dat ik nu toch een verslagje moet maken over mijn belevenissen van de voorbije week. Zoals jullie weten ben ik een aantal dagen in India geweest, uitgenodigd door de provinciaal van de provincie Malabar en door de huidige aartsbisschop van Trivandrum én de huidige bisschop van Quilon. Ik was er als als “chief guest”… hahaha. Zo staat het gedrukt op de affiche hoor!

Het begon weer heel spannend: goed op tijd vertrokken naar Zaventem. Maar bij binnenkomen van de luchthaven zag ik al: hier klopt iets niet. En ja hoor, uitgerekend dan voerde het personeel van de ‘security control’ stiptheidsacties uit. Momenten van werk neerleggen afgewisseld met ‘alles volgens het boekje afhandelen’. Ik moet er wellicht geen tekening bij maken wat dat voor gevolg had. Enorme rijen wachtenden en na een tijd begon ik te beseffen: dit lukt niet meer. Vroeger zou ik in paniek geslagen zijn...ondertussen heb ik zoiets van “komt wel goed”. Ik dus naar servicebalie van de luchtvaartmaatschappij Emirates. Heel vriendelijke dame…eerst zou het niet meer lukken om op tijd in Trivandrum te geraken, maar een betere berekening van de tijdsverschillen maakte ook het verschil: het lukt. Ik denk dat er een “very big smile” op mijn gezicht is verschenen. In plaats van om 15 uur te vertrekken werd het 21.15 uur en dan pas om 06.05 uur de volgende dag in Dubai. Daar moest ik dan wel de hele dag wachten op de verbindingsvlucht naar Trivandrum, die ging om 21.35 uur en ik ben in Trivandrum Airport geland in de nacht van vrijdag op zaterdag om 03.20 uur. Alles plaatselijke tijd he. De verschillen mogen jullie zelf uitrekenen. Maar Trivandrum loopt drie en een half uur voor op Vlaanderen.

De dag op de luchthaven van Dubai was interessant…een enorme luchthaven met shoppingcenters en café’s en restaurants…en overal mensen. Maar Dubai Airport is een zogenaamde “stille luchthaven”. D.w.z. er wordt niks omgeroepen. Veel mensen, druk, maar rustig stil…daar moet je aan wennen hoor. Ik hoopte dat ik daar toch wel wat echte arabieren zou zien. Niks van, welgeteld drie.

 

Toen ik dan na een enorme reis eindelijk in Mount Carmel Provincial House in  Trivandrum was heb ik eerst 9 uur aan een stuk geslapen. Toen was ik weer fit en kon een vrij druk programma beginnen. Eerst en vooral overal waar ik keek: mensen. In de kerk, bomvol, in conferentiezalen en de grote aulazaal op het plein voor de kerk, in de pandgangen…overal mensen die via grote TV-schermen alles perfect konden volgen.

In de sacristie begon de stoet van bisschoppen aan te komen. Vol trots stelde pater Sebastian, de provinciaal, zijn Vlaamse ambtsgenoot voor. Die alles samen negen bisschoppen betoonden allemaal hun welgemeende dankbaarheid voor wat onze Vlaamse medebroeders jarenlang in India, Kerala, hebben gedaan. Toen ik dan in de pandgang keek viel mijn mond open: de pand aan de sacristie was helemaal gevuld met medebroeders van verschillende Indische provincies en ook heel wat diocesane priesters. Allemaal netjes gekleed met gouden kazuifels…en allemaal op blote voeten. Toen de provinciaals en de bisschoppen aansloten als hoofdcelebranten ook allemaal netjes op blote voeten. In een kerk of gebedsruimte ga je niet binnen met schoenen of sandalen. “De grond waar je op staat is heilige grond”. Wel grappig hoor zo negen gemijterde bisschoppen en de hoofdcelebrant, de aartsbisschop van Trivandrum met mijter en staf…op blote poten. Toen we de kerk in grote processie betraden was ik toch ook weer even verwonderd: overal mensen, overal staan ramen en deuren wijd open en overal ronken ventilators. Daar bovenuit het zangkoor met muziekinstrumenten en een vijftal zangers. Met een iets te luide versterking en  melodieën à la rasechte “Bollywoodfilms”. Het was stikkend warm, de viering duurde twee en een half uur…met aan het begin toespraak van de provinciaal, van de bisschop van Trivandrum (en ze nemen er hun tijd voor hoor) alles in het Malayalam waar ik niks, maar dan ook niks van verstond. En toch was het mooi. Ik meen het hoor. Dan na de communie processie van de bisschoppen, de provinciaaal van Malabar en Vlaanderen tot bij de graftombes van Mgr Benziger en pater Adeodatus, broederlijk naast elkaar. De aartsbisschop leest de officiële Vaticaanse documenten voor en spreekt voor elk van hen een gebed uit. Ik moet eerlijk bekennen dat ik echt wel emotioneel ben geworden. In de kerk bedanken de aartsbisschop van Trivandrum en de huidige bisschop van Quilon me uitdrukkelijk voor wat Vlaamse karmelieten betekenden en nog steeds betekenen voor de christenen ter plaatse. In de kerk en pandgangen, zalen en op het plein komt er applaus. Hou dan de oogjes maar droog hoor. Mij lukte dat echt niet. Plots komt de huidige bisschop van Quilon (opvolger dus van Mgr Aloysius Benziger) bij de graftombe naar me toe en toont de bisschopsring die hij draagt. Hij vertelt dat het de ring van Mgr Benziger is, die hij steeds draagt bij heel plechtige vieringen. Ik heb dan iets gedaan wat ik in mijn leven nog nooit heb gedaan…ik heb die ring gekust en ondertussen aan beide dienaren Gods gevraagd om aub mee zorg te dragen voor onze Vlaamse provincie.

Daarna volgde een soort academische zitting in het “Benziger Memorial Spiritual Center”, in de grote aulazaal. (Met podium en balkon…modern en alles er op en er aan) Die zit bomvol…meer dan duizend mensen. En ik zit netjes tussen de bisschoppen op de eerste rij. Verschillenden van hen moeten spreken, in het midden moest ook ik spreken. (Zie bijgevoegde tekst) Als ik klaar ben opnieuw een hartelijk applaus. Het is al heel laat in de avond als we in de refter van Mount Carmel Provincial House uitgenodigd zijn voor een avondmaal. Bisschoppen zakken wat onderuit en laten zich kennen als heel joviale en nuchtere mannen, die graag lachen en toch zinnige dingen zeggen (lol), allemaal zo’n beetje meer ontspannen en jovialer dan bij ons…Rome is hier tenslotte ver weg en heb je alleen nodig als het moet, zegt me één van hen. Maar voor paus Franciscus hebben ze allemaal groot respect. Een uitschuiver af en toe wordt hem met de mantel van liefde vergeven. Dom zijn deze bisschoppen niet. Ze beseffen heel goed hoe de Kerk aan het veranderen is. Ze beseffen heel goed dat met deze paus de zwaartepunten in de kerk stevig verschoven zijn en blijven verschuiven. Hun stemmen worden gehoord en tellen volop mee in Rome.

Ik ben om iets na middernacht terug op mijn kamer, moe en gelukkig dat ik dit mocht meemaken als vertegenwoordiger van jullie allen. Mijn kamer is groot, met airco en eigen badkamer.

De volgende dag, zondag lees ik apart mis en dan vertrekken we naar een klooster, Avila bezinningscentrum. Het is een tocht die ’s morgens om 10 uur begint en we zijn ’s avonds om 20.00 uur ter plaatse.

Meteen dé ervaring van ‘Indisch verkeer’. Dat heeft een grote stelregel: verkeerslichten, rijrichtingen etc zijn “aanbevelingen”…die eigenlijk iedereen gewoon negeert. In de stad en bewoonde stukken is het verkeer een enorm gewriemel van auto’s, brommers met altijd enkele mensen meer erop dan waarvoor ze bedoeld zijn. Verder lopen kriskras overal mensen en de kers op de taart: de straathonden. Aan kruispunten rijdt iedereen maar door tot alles muurvast staat. Even is het stil en dan begint het geknipper met de grote lichten, claxoneren en langzaam ontwart de chaos zich…tot aan het volgende kruispunt. Op de meer landelijke wegen is het noch erger: iedereen rijdt zo hard mogelijk, vindt dat hij recht heeft op de hele rijweg en voorbijsteken doe je langs alle mogelijke kanten. Opzijgaan voor een tegenligger: je probeert hem eerst weg te knipperen met je lichten, gaat driftig claxoneren en als dat allemaal niet lukt probeer je tussen twee voertuigen in toch verder te geraken…of je gaat als het echt niet anders kan vaart verminderen en je gaat opzij. En als dat dan gecombineerd wordt met een klimmende weg en de ene bocht na de andere…dan weet je: bewaarengelen bestaan.

Maar zo’n lange rit van enkele honderden kilometers is interessant. Je ziet hoe de mensen leven. Je ziet hoe luxe en armoede naast elkaar bestaan en je ziet hoe de mensen eigenlijk allemaal opgewekt zijn. De levensstandaard voor de gemiddelde Indiër is heel zeker een pak minder dan bij ons…maar de levensvreugde, opgewektheid en de creativiteit is dan weer een pak groter dan bij ons. Daar heb ik heel veel waardering voor gekregen. Onderweg stoppen we voor een heerlijk stukje chocoladetaart en een super lekkere italiaanse capucino. Het leven is mooi ! De babbels met de medebroeders gezellig.

Onderweg houden we ook halt bij ons kloostertje in Pala. Heel mooi kloostertje. Vriendelijke en hartelijke medebroeders en plots komt pater Eugène naar me toe, een kranige tachtiger, die me in heel goed Vlaams aanspreekt. En in het Nederlands blijft spreken. In een minimum van tijd zijn we ‘vrienden’. Hij laat me niet meer los en zou me liefst daar in Pala houden.

Eindelijk komen we dan aan in het Avila bezinningscentrum. Opnieuw een hartelijke ontvangst door de medebroeders daar. Een groot complex naast het klooster is het Spiritual Center. Modern, licht en ruim, goed ingericht en…schitterend gelegen op een hoogte. Een heel stille plek ook.

Maandagmorgen…er zijn ondertussen nog enkele medebroeders toegekomen. In een nabijgelegen dorpje gaan we in de parochiekerk het huwelijk vieren van de vroegere chauffeur van de provinciaal. Ik ga mee, wou in de kerk gaan zitten, maar de medebroeders hebben een verrassing voor me in petto! Ik moet mee celebreren in de Syro-Malabaarse ritus. Met brede lachen op hun gezichten wordt ik aangekleed. Wanneer dat gebeurt is keuren ze me met veel gelach en commentaar. Ze schudden lichtjes met hun hoofd ter goedkeuring. En dan kan ik het niet laten en plots begin ik in het Latijn met hun te zegenen. Ik zeg hun: in zo’n pontificale uitdossing moet dat gewoon he. Iedereen lacht. Maar 5 minuten voor de dienst begint wordt het ernstig en ingetogen stil.  Het wordt een mooie huwelijksviering. Ik versta het wel niet, ken de gebruiken van de ritus bijna niet en toch is het goed. Nadien lunch op de pastorie bij de jonge pastoor. Rond de tafel een aantal jonge medebroeders, twee provinciaals en de pastoor. De sfeer is prima en gezellig.

Dan gaat het verder naar het klooster waar de postulanten wonen. Een vrij nieuw en schitterend klooster. Ook de senioren-paters wonen hier. Aan alles is voor hen gedacht. Ik word stil…India…ja…maar we kunnen nog iets van hen leren hoor. De volgende dag ben ik met pater Pius, van de provincie Goa, daar achter gebleven want pater Sebastian moet naar de uitvaart van een medebroeders vader. ’s Morgens celebreren we in de conventsmis mee in de Syro-Malabaarse ritus, met een grote groep postulanten en een veertigtal mensen uit de omgeving. Daarna gaan we met een plaatselijke medebroeder twee pelgrimsplaatsen in de omgeving bezoeken. In de namiddag ben ik gast bij de postulanten. Na een ernstig gesprek volgt een recreatie. Vol trots tonen ze me de koeienstal, de honden, varkens, kalkoenen en de kippen. Het is een vrolijke bedoening. ’s Avonds is de provinciaal terug met een medebroeder en vangen we om 19.00 uur de terugtocht aan naar Trivandrum. Daar komen we rond middernacht toe.

Het wordt woensdag. ’s Morgens heb ik een ontmoeting met de provinciaal en in de namiddag met de verantwoordelijke paters voor respectievelijk de uitgeverij en de drukkerij. Heel boeiend, gezellig maar ook ernstig. Ik krijg een stapel boeken mee om “u” tegen te zeggen. Na de besprekingen en de rondleidingen zeggen ze me plots…we gaan je kerstkaarten maken. Ik word op een stoel gezet, naast een mooi en jong Indisch meisje dat geen Engels spreekt. We lachen ons te pletter…maar ondertussen vliegen de ontwerpen aan me voorbij. De verantwoordelijke medebroeder lacht zich krom. Maar uiteindelijk heb ik 300 kerstkaarten die ik zelf heb zien ontwerpen en maken. Het wordt 19.00 uur en pater Sebastian heeft mij en enkele medebroeders uitgenodigd om aan de kust in een visrestaurant te gaan eten. Super sfeer…heerlijk eten. De psalm wordt gewoon realiteit: “Hoe goed en zalig waar broeders in eendracht samen zijn”. Ik geniet en iedereen met mij. We zitten op de eerste verdieping, sfeervol ingericht op een terras met zicht op de zee en we horen het zachte ruisend van de golven van die zee. Het is 30° … ik moet eigenlijk eens in mijn arm knijpen om te weten dit is echt, ik zit hier echt. Als ik de medebroeders zeg dat hun provinciaal “een mirakel is” komt de sfeer er pas écht in.                              

Maar ik meen het ook. Pater Sebastian is een heel veelzijdig man. Die ik weet niet hoeveel dingen in een minimum van tijd regelt. Lief en leed van de medebroeders deelt. Hij delegeert, houdt de touwtjes goed in handen, heeft voor alles oplossingen en stimuleert teamwork, waardoor er heel veel gerealiseerd wordt op korte tijd. Hij heeft dan ook 230 medebroeders. De meesten daarvan geen 50 jaar oud. En velen stevig geschoold. Je zou er jaloers bij worden.

Donderdag … ’s morgens tonen ze me ‘Carmel Tower’. Geen Trump towers…wel eerlijker. Daar bevindt zich ook het bureau van de provinciale econoom. Er hangt een flatscreen. Daarop kan hij via 39 verschillende bewakingscamera’s Mount Carmel in het oog houden. De lunch is in de gemeenschap van de filosofiestudenten in het oorspronkelijke klooster in Trivandrum. Een refter vol medebroeders. Twee keer het aantal van onze hele provincie! Ik krijg bloemen. Maar die kan ik niet meenemen naar Vlaanderen. Ik ga ze stillekes bij de graftombes leggen van Mgr Benziger en pater Adeodatus en fluister hen toe: “van je medebroeders en zusters uit Vlaanderen”. Ik heb gelukkig nog de tijd voor een kort moment van gebed daar.  In de namiddag komt pater Bernardine van de provincie Zuid-Kerela mij ophalen voor enkele bezoeken aan o.a. een klooster van zusters karmelietessen en het klooster van de Carmelite sisters of Divine Mercy. Een meisjesschool en een jongensschool. De avond eindigt in een “healing and spiritual resort” aan de kust. Hij brengt me daarheen omdat ik de verantwoordelijke enkele maanden terug in ons klooster in Gent heb ontmoet. Ik weet niet wat ik zie. Een spa hotel voor 200 gasten. Schitterende gazons, overal licht in de tuinen, een zwembad en een restaurant in de tuin met zicht op de zee. We worden er getrakteerd op een klein souper. Ik drink er de beste rum die ik ooit gedronken heb. Rum met de schitterende naam ‘Old Monk’.

Om 20.30 uur ben ik weer in Trivandrum. Maar het programma van die dag is nog niet afgewerkt. Er staat nog een ontmoeting van een half uurtje met de filosofiestudenten geprogrammeerd. Dat half uur wordt meer dan een uur. Boeiend, interessant. Zij en ik heel tevreden. De verantwoordelijke voor de studenten brengt me nog even naar de crypte onder het klooster waar ook een aantal andere Vlaamse paters begraven liggen. Sommigen van ken ken ik van horen vertellen. We bidden er zachtjes uitgesproken samen een Onze Vader en een Weesgegroet. Ik vraag dat hij dat in het Malayalam doet en ik doe het in het Nederlands. Nadien geven we elkaar met vochtige ogen en pax. Onze twee provincies horen echt bij elkaar!

Ik ga daarna mijn koffer pakken…en kan maar niet in slaap geraken. Zoveel emoties die op me afkomen. Ik wil natuurlijk terug naar mijn eigen provincie en tegelijkertijd wil ik niet weg in Trivandrum.

Om 04.30 uur sta ik dan maar op. Ik heb enkele uurtjes geslapen en gedroomd van koffers die te veel wegen en niet mee mogen in het vliegtuig.

Ook de spontane vraag van de filosofiestudenten “ge komt toch terug” blijft in mijn oren hangen. Als ik beneden kom zijn alle paters die vrij zijn er ook. Om afscheid te nemen. En dan worden over mijn hoofd heen de dingen geregeld: ik moet een paar dagen vroeger naar Trivandrum komen zodat ik op 30 januari 2019 aanwezig kan zijn op de viering van 50 jaar theologiehuis in Bangalore. Ook Ulrich, de provinciaal van Duitsland zal er dan al zijn en de provinciaal van Australië. Nadien gaan we dan met zijn vier naar Goa voor het Definitorio Straordinario. Maar daarna moet ik absoluut tijd nemen om Ranchi te bezoeken. Dat heeft pater Marc, de vicaris-provinciaal daar, me aan het begin van de week reeds gevraagd. Ranchi is de thuishaven van onze pater Isidore. Hij is ook van daaruit naar ons gekomen. De hele week heeft men me overal gevraagd hoe het met hem is. En ik heb telkens verteld dat we hem al niet meer kunnen missen. En dan heb ik het echt niet alleen over het werk dat hij doet.

Iets na zeven uur start de auto richting luchthaven. Een spannend moment wanneer mijn twee koffers op de band van de check-in staan. 9 kilo te veel. En mijn rugzak heeft ook minstens een kilo of twee te veel, maar die wordt gelukkig niet gewogen. Ik zet mijn liefste en vriendelijkste gezicht op. Er wordt door het personeel wat heen en weer gepraat en ik begin te denken: “o wee…dat gaat mis”. Maar plots schudt de jongeman een beetje met zijn hoofd (dzw bevestigend knikken) en aan beide koffers wordt het luchthavenbandje geplakt en woops weg zijn ze. Waarschijnlijk heb ik daar breed staan lachen, want de drie mensen aan de incheckbalie schieten in een lach. Dan gaat het naar de balie “immigration”. Daar wordt ik redelijk scherp gecontroleerd. Je komt India niet zomaar in, maar je loopt er ook niet zomaar uit weg hoor. Maar ook dat verloopt goed. Aan de security is het niet druk en de militair begint een praatje. Vraagt hoe ik India vind en glundert wanneer ik hem zeg: schitterend. En dat is geen leugen.

Ik vind een plaatsje om te zitten aan de gate. Twee uur te vroeg. Plots ben ik echt moe. Ik probeer via mijn smartfoon de morgengetijden te bidden. Maar dat lukt niet zo goed. Ik doe dapper verder en wordt ergens bij het midden van de tweede psalm terug wakker. Ik heb 20 min geslapen. Ik bid wat verder. Het gaat beter nu. En dan ga ik een koffie drinken. Ik betaal met geld dat de provinciaal me ’s morgens nog gegeven heeft. Zo zijn onze Indische medebroeders…hartelijk en zo gastvrij.
Ik open mijn mails dan maar en meteen “back to reality”. Lol. So is life!

Netjes op tijd vertrekt het vliegtuig. Netjes op tijd ben ik in Dubai, dat ik deze keer bij daglicht vanuit het landende vliegtuig zie. Spijtig dat we hier geen medebroeders hebben…want de Arabische wereld vind ik zo fascinerend. Dubai lijkt me ook een heel aparte stad.

Om een idee te krijgen hoe groot de luchthaven is…om de terminal voor het aansluitende vliegtuig te bereiken moet ik in de luchthaven 5 min met de metro en dan nog 20 min lopen om aan Gate C4 te komen. Ik hoop nu toch een paar echte Arabieren te zien… ik moet me tevreden stellen met twee. Maar ze hebben toch wat hoor, die Arabieren. Lach. Nu zit ik in het vliegtuig deze tekst te schrijven. We zijn ondertussen over Bagdad gevlogen en ik moet aan Mgr Jean Sleiman denken.

Vanavond laat ben ik terug in Vlaanderen. Morgen neem ik een dagje vrij “om wat te bekomen”.

En tussen al de bedrijvigheid van de voorbije week heb ik mails beantwoord, afspraken gemaakt met vicarissen, de schattingsverslagen voor de nieuwe waardebepaling van ons patrimonium (gevolg van de fiscale controle) opgevolgd en soms mijn commentaar door gestuurd. Heb ik dingen geregeld voor onze Seculiere Orde en nog enkele dingen meer. So is life…but its wunderfull.

26.10.2018…ergens boven Mosul zie ik juist op de monitor…

 

P.Paul

provinciaal