Skip to content

Gebedsavond 6 maart 2025 : teksten van Teresa, Thérèse, en Elisabeth

Wat een goede vriend bent u, mijn Heer!

Gebedsavond 6 maart 2025 : teksten van Teresa, Thérèse, en Elisabeth

Schep in mij een zuiver hart mijn God, geef mij weer een vastberaden geest.  

Wij krijgen 40 dagen tijd om naar de Heer op te kijken, om te luisteren naar zijn Woord en ons toe te leggen op het bidden. De avond voor zijn lijden vroeg Jezus aan zijn apostelen met Hem te waken. We doen het deze avond ook in verbondenheid met onze broeders en zusters in situaties van verlies, angst, verdriet, pijn. Proberen we dan om met ons hart bij de Heer te zijn. Wij overwegen de droevige geheimen. 

1 Jezus bidt in doodstrijd tot de Vader: Zijn zweet wordt bloed. Jezus ziet zichzelf beladen met de schuld van allen en voelt zich geheel alleen,  verlaten door zijn leerlingen. Hij heeft de troost nodig van een engel. Moge onze aanwezigheid voor Hem een troost zijn en bidden wij voor allen die vanuit pijnlijke situaties nood hebben aan bescherming, inzicht, bekering en overgave. 

2 Jezus wordt gegeseld: Hij wordt van zijn kleren ontdaan. De soldaten gaan tegen Hem tekeer tot Hij één open wonde is geworden. Met zijn bloed wil Jezus ons bedekken, met zijn wonden ons genezen. Bidden wij voor mensen die slachtoffer werden van misbruik, uitbuiting, marteling, vernedering, dat zij in hun waardigheid mogen worden hersteld. 

3 Jezus wordt met doornen gekroond: Hij wordt gehoond, bespot en geslagen. Gekroond met doornen straalt Hij nog zachtheid uit: zie daar de mens. Zijn doornenkroon doorprikt en overwint onze hoogmoed. Bidden wij om de gave van nederigheid voor allen die zich vastklampen aan eigenwijsheid en macht. 

 4 Jezus draagt zijn kruis: Door het kruis te omarmen omarmt Jezus ons allen. Door zijn kruis te dragen overwint Hij ons kwaad. Door zijn herhaaldelijk vallen, kan Hij ons telkens weer recht helpen. Het waren onze ziekten die Hij op zich nam en onze smarten die Hij heeft gedragen. Bidden wij voor hen die zware lasten moeten dragen en het niet meer aankunnen. 

5 Jezus wordt gekruisigd: Hij werd gestraft, ons bracht het vrede en door zijn striemen is er voor ons genezing. Jezus vraagt de Vader vergeving voor ons allen en Hij schenkt ons zijn Moeder. Bidden wij voor mensen met wie wij in deze 40 dagen bijzonder begaan zijn dat het water en het bloed uit Jezus’ zijde voor hen een bron mag zijn van vergeving en nieuw leven. 

 

 

Een onderricht van de heilige Teresa
uit haar Weg van Volmaaktheid:
 

Naar ik meen is innerlijk bidden niets anders dan omgaan met een vriend: je weet je door hem bemind, je bent vaak met hem alleen, je spreekt met elkaar van hart tot hart. Maar bemin je Hem nog niet of kan je Hem nog niet beminnen zoals Hij jou liefheeft, blijf dan toch graag bij Hem, hoe pijnlijk het ook is. Vooral als je ziet hoe waardevol zijn vriendschap voor je is en hoezeer Hij jou bemint. Probeer in Christus’ tegenwoordigheid te blijven zonder het verstand te vermoeien. Laten we trachten het verstand te boeien door onze blik te richten op Hem die naar ons kijkt, door Hem gezelschap te houden, met Hem te spreken, tot Hem te bidden en ons voor Hem te vernederen. Laten we het verstand boeien door van zijn tegenwoordigheid te genieten en eraan te denken dat we bij Hem zijn, zonder het te verdienen. Wie dit doet, al is het maar bij de aanvang van het gebed, zal er veel bij winnen. Deze manier van bidden leidt tot snelle vorderingen. Zo was het tenminste voor mijn ziel. Geloof me, vermijd zoveel je kunt je van zo’n goede vriend te verwijderen. Indien je er een gewoonte van maakt Hem naar je toe te halen, als Hij ziet dat je Hem met liefde roept en alleen maar leeft om Hem voldoening te schenken, dan zal je Hem op de duur nooit meer kwijt raken. Hij zal je nooit alleen laten, Hij zal je helpen bij al wat je doet. Overal zal Hij bij je zijn.

 

 

Een stukje uit een brief van Thérèse:

T L145 Jezus maakt zich arm opdat wij Hem onze liefde zouden kunnen schenken. Als een bedelaar steekt hij naar ons zijn hand uit opdat hij ons in zijn heerlijkheid op de oordeelsdag deze woorden kan doen horen: kom, gezegenden van mijn Vader, want Ik had honger en jij hebt Mij te eten gegeven, Ik had dorst en jij hebt Mij te drinken gegeven, Ik was dakloos en jij hebt Mij opgenomen, Ik was in de gevangenis, ziek, en jij hebt Mij geholpen. Het is Jezus zelf die deze woorden heeft uitgesproken, Hij is het die verlangt naar onze liefde, die erom bedelt… Hij levert zich a.h.w. over aan onze goede wil, Hij wil niets nemen als wij het Hem niet geven, en het kleinste wat wij Hem geven is al kostbaar in zijn goddelijke ogen… Jezus is een verborgen schat, een onschatbaar goed dat weinigen weten te vinden want Hij is verborgen en de wereld houdt van alles wat blinkt. Ach! indien Jezus zich aan allen had willen tonen met zijn onuitsprekelijke gaven, dan zou niemand Hem verafschuwd hebben, maar Hij wil niet dat wij Hem liefhebben omwille van zijn gaven, Hij zelf moet onze beloning zijn. Om iets te vinden wat verborgen is, moet je jezelf ook verbergen, ons leven moet dus een mysterie zijn, het moet gelijken op dat van Jezus, op Jezus die zijn gelaat verborg, zoals het Hooglied schrijft. Hou ervan om onbekend te zijn, en voor weinig waard geacht, zegt de navolging, en nadat je alles hebt achtergelaten, moet je ook vaarwel zeggen aan jezelf.

 

 

Uit een brief van zr. Elisabeth: 

L324 Kleine zus van mijn ziel, in het licht van de eeuwigheid doet de goede God mij veel dingen begrijpen en ik kom je ahw van zijnentwege zeggen niet bang te zijn voor het offer, voor de strijd, maar je er eerder over te verheugen. Als je natuur je aanleiding geeft tot strijd, een slagveld is geworden, ach, laat je dan niet ontmoedigen, wees dan niet bedroefd. Ik zou je op het hart willen drukken: hou van je ellende, want het is daar dat God je zijn barmhartigheid schenkt, en wanneer het zicht van je ellende je tot droefheid stemt die je terugplooit op jezelf, dan is dat eigenliefde! Neem in uren van zwakheid je toevlucht tot het gebed van je Meester; ja, kleine zus, van op zijn kruis heeft Hij jou gezien, voor jou gebeden, en dit gebed blijft eeuwig levend en actueel naar de Vader opstijgen; het is dat gebed dat u zal redden uit uw ellende. 

 

 

Teresa van Avila bidt: 

Ik begrijp niet, mijn Schepper, waarom niet iedereen naar die innige vriendschap streeft, waardoor men U dichter kan naderen. Zij die verkeerd doen en zo anders ingesteld zijn dan U, worden goed als ze uw aanwezigheid verdragen, al was het maar twee uur per dag, ook al zijn ze bij U, net als ik het was, vol van duizend beslommeringen en wereldse gedachten. In ruil voor de moeite die ze zich getroosten, om in zo’n gezelschap te vertoeven belet U, Heer, de aanvallen van de duivel, zodat hij elke dag minder tegen hen vermag. Van U ontvangen ze de kracht hem te overwinnen. O Leven van alle leven, U geneest naar lichaam en ziel.

Hoe waar is het dat U verdraagt wie uw aanwezigheid duldt! Wat een goede vriend bent u, mijn Heer! U troost en laat toe, en U wacht geduldig tot men meer uw gezindheid aanneemt. Ondertussen verdraagt U de onze! U, Heer, houdt rekening met de ogenblikken waarop men U liefheeft. Omwille van een weinig berouw vergeeft U wat men tegen U misdeed. 

Mijn Heer en mijn opperste Goed, verkeert U dan in zo’n grote nood dat U mijn armzalig gezelschap verdraagt. Dat ik op uw aangezicht mag lezen hoe mijn aanwezigheid U heeft getroost. Hoe is het mogelijk Heer dat de engelen U alleen laten en dat zelfs uw Vader U niet troost? Als het waar is, Heer, dat U alles wil doorstaan voor mij, welke waarde heeft dan wat ik voor U verduur? Waarover heb ik me te beklagen. Beschaamd als ik U in zo’n toestand zie, wil ik al het lijden dat mij overkomt verdragen en het als een grote weldaad aanzien om U in iets na te volgen. Laten we samen gaan, Heer: waarlangs U gaat wil ook ik gaan. Alles wat U doorstaan hebt, moet ook ik doorstaan. 

Als God onze Vader is, dan moet Hij ons verdragen, hoe ernstig onze beledigingen ook zijn. Hij moet ons vergeving schenken wanneer wij naar het voorbeeld van de verloren zoon tot hem terugkeren; Hij moet ons troosten in onze droefheid, Hij moet voorzien in ons levensonderhoud en dit op een manier die zo’n Vader waardig is, een Vader van wie de goedheid die van alle vaders op aarde overtreft. Er kan immers in Hem niets anders zijn dan het volmaakt goede. En bovendien moet Hij ons met U tot erfgenamen maken.