Skip to content
Homilie

Homilie Pater Piet Hoornaert 14 januari 2024 : 2de zondag door het Jaar B

Jezus leer je niet intiem kennen vanuit conferenties of boeken alleen, maar vooral door bij Hem te blijven in stil gebed, in gelovige liefdevolle aandacht.

Homilie Pater Piet Hoornaert 14 januari 2024 : 2de zondag door het Jaar B

(Jo. 1, 35-42)

Als gelovige christenen is het belangrijk toe te kijken hoe het was in het begin, terug te keren naar die eerste momenten van onze Kerk. Wie hebben die eerste leerlingen toen gevonden? Wat hebben ze meegemaakt? Waar waren ze helemaal van vervuld? Zo sterk dat het hun leven op zijn kop zette?

“Kom mee om te zien waar Ik woon”.

Vandaag kijken we dus hoe het begon met Johannes de Doper die weet dat hijzelf de Messias niet is en Jezus dat wel is. Hij zegt: “Zie het Lam Gods”. Met dat korte zinnetje begint het. De twee leerlingen gaan achter Jezus aan. Ze willen zien waar Hij woont, hoe Hij woont, hoe Hij leeft. Ze willen weten wie Hij is. Dan nodigt Jezus hen uit: “Kom mee om het te zien”. Die dag bleven ze bij Hem. Dat is nu precies waar het om ging. Daar is de geboorte van de Kerk. De eerste leerlingen die bij Jezus blijven.
 
Als je het zo vlug leest, is er niets bijzonders of spannends aan. Het is eenvoudig, stil, intiem, vertrouwd, rustig en toch sterk. Wat hebben die twee leerlingen daar nu gezien? Ze hebben iets gezien, want als ze weg gaan, zijn ze één brok vuur. De eerste die Andreas ontmoet, is meteen verkocht: namelijk zijn broer Simon. “Wij hebben de Messias gevonden”. Je voelt de innerlijke spanning van een eeuwenlange verwachting, de Messias. Dit is waar ze al zolang over hadden gesproken, waar de profeten naar uitkeken, wat zij als broers zochten en nu hebben gevonden. Hij is het.
 
Dit evangeliestukje is dus een echte bezinning over het volgen van Jezus. Je kunt Jezus maar achterna gaan omdat anderen je over Hem spreken. “Het geloof komt door het luisteren” naar getuigen, zegt Paulus. Omdat anderen, zoals Johannes de Doper, naar Jezus verwijzen, gaan je ogen en je hart open voor Hem. Onbekend maakt onbemind. We hebben een grote nood aan wegwijzers, aan mensen die bezield over Jezus spreken. 

De vriendschap kiezen van Jezus.

Wij geloven maar, omdat de Heer Jezus zélf ons uitnodigt. Hij dwingt ons niet, Hij vraagt enkel: “Wat verlangt ge?” Zijn vraag wil een test zijn: “Kies je mijn vriendschap? Ik dwing je niet, maar kun je dingen en mensen loslaten voor Mij?”
 
Jezus leer je niet intiem kennen vanuit conferenties of boeken alleen, maar vooral door bij Hem te blijven in stil gebed, in gelovige liefdevolle aandacht. Die diepe momenten van samenzijn, kun je niet zomaar vergeten. Zoals de oud geworden evangelist Johannes, weet je na vele jaren nog: het was op dat uur, op die plaats; daar begon onze vriendschap te ontluiken.
 
Bij Jezus zijn. Dat is samen kijken waar Jezus verblijft. Die twee leerlingen hebben de moed gehad achter Jezus aan te gaan. De moed gehad bij Hem te blijven. Zij hebben de eerste stappen gezet en zij nodigen ons uit hetzelfde te doen. Jezus achterna gaan is een eenzaam pad inslaan, weg uit de middelmatigheid, weg uit de grijze massa die opgaat in de banaliteit van het leven, om uit te monden in een christen-zijn dat echt gebouwd is op een persoonlijke keuze.
 
We moeten er goed van doordrongen zijn. Het gaat in de Kerk om een persoonlijke vriendschapsrelatie met Jezus. De leerlingen hebben Gods Zoon gevonden en toen zij Hem gevonden hadden kwam al het andere er als vanzelf bij. Christus ontdekken is een ander mens worden en er zonder complexen naar handelen.


Een ongelooflijk staaltje van geloof en vertrouwen.

Ik weet niet of het echt tot ons doordringt, maar wat hier verteld wordt is een ongelooflijk staaltje van geloof en vertrouwen. Geen dromers of dwepers, maar twee gezonde, volwassen mannen die weten wat het leven is, en die toch wegspringen van de grond waarop ze staan en de zekerheid waarin ze leven. Ze springen met hun ogen dicht, in de onzekerheid van het onbekende, een sprong naar de droom die God met zijn mensen voor heeft. Ze vragen niet: wat gaat me dat hier opbrengen? En ga ik wel zacht aankomen aan de andere kant en staat er me daar iemand op te wachten? Neen, gewoon springen met de ogen dicht, naar God toe. Ge moet het kunnen. Wat een geloof, wat een vertrouwen!
 
Wie Jezus ontmoet heeft, kan dat geluk niet voor zichzelf alleen bewaren. Je vertelt dat goede nieuws door aan anderen, je brengt ook anderen in contact met Hem. Je bent evangelist en apostel als je werkelijk met je hart gelooft in de Heer. Wie Jezus volgt, wordt een nieuwe mens: hij kan niet meer denken en leven zoals vroeger. Daarom krijgt Simon een nieuwe naam: “Kefas” (rots) die iets uitdrukt van wat Jezus van Hem verwacht, nl. de rots te worden waarop Hij zijn Kerk kan bouwen. Zo staat een gelovig mens zoveel sterker in het leven.
 

Waar ik ook ga, God zal er zijn voor mij.

Van deze leerlingen heeft Jezus dus mensenvissers gemaakt door hen met zich mee te nemen op zijn tochten door Galilea en door met hen rond zijn persoon en zijn zending gemeenschap te vormen. Al eeuwenlang doen duizenden mensen precies hetzelfde als die joodse vissers, namelijk alles achter zich laten en met de ogen dicht naar God toe gaan. De miljoenen mensen die om hun geloof vervolgd, gebroodroofd, gefolterd, verkracht, vermoord zijn, maar ook de honderdduizenden missionarissen – priesters en zusters, broeders en leken – die alles achter hebben gelaten, het onbekende tegemoet, met als enige zekerheid: “Waar ik ook ga, God zal er zijn voor mij. En wat ik ook doe, Hij zal mij altijd dragen. Want Hij roept mij, en ik ben zijn stem gevolgd”. Net zoals die beide vissers dus.
 
Ik wens u en mijzelf die ervaring, die oorspronkelijke ervaring van het “bij Jezus zijn”, bij God zijn. Dat kan hier in de kerk, dat kan thuis, dat kan in de stilte, bij mensen, maar we moeten het wel leren en steeds weer op het spoor komen. Daar zullen we ook meer en meer ontdekken wie we zelf voor God én voor anderen mogen zijn. Vragen we aan de Heer dat ook in ons leven van elke dag zijn stem niet verstikt zou worden onder het gewicht van alles wat ons dreigt vast te binden.