Skip to content
Homilie

Homilie Pater Roeland Van Meerssche 11 februari 2024 : 6de zondag door het Jaar B

Zo iemand komt nu naar Jezus toe. Jezus stuurt hem niet weg, Hij gooit niet met stenen.

Homilie Pater Roeland Van Meerssche 11 februari 2024 : 6de zondag door het Jaar B

Broeders en zusters,

Er is wel een groot verschil tussen de voorschriften die God geeft aan Mozes en Aäron en aan de andere kant hoe Jezus er mee omgaat. Volgens de Joodse wet moest de melaatse breken met zijn vertrouwd milieu, zijn familie, vrienden en kennissen. Hij moest apart gaan wonen buiten het dorp of de stad. Hij moest in gescheurde kleren rondlopen, zijn haar los laten hangen en ‘onrein, onrein’ roepen wanneer hij in contact kwam met andere mensen. De rabbijnen leerden dat de ziekte het gevolg was van zware zonden en zware zondaars moest men uit de weg gaan. De melaatse was een uitgestotene, een paria. Zolang hij niet genas was hij dat en kon hij niet in de maatschappij worden opgenomen.

Zo iemand komt nu naar Jezus toe. Jezus stuurt hem niet weg, Hij gooit niet met stenen: “Jezus kreeg medelijden met hem”. Maar volgens de Wet mag Hij niets doen. Het komt alleen de priester toe iemand rein te verklaren. En toch steekt Jezus de hand uit en raakt die man aan en zegt: “Ik wil het, word rein”. Marcus schrijft: “Terstond verdween de melaatsheid en was hij gereinigd”. Maar door zo te handelen heeft Jezus de Wet overtreden en heeft Hij zichzelf onrein gemaakt. En nu moet Hij daarvoor de prijs betalen. De evangelist schrijft: “Het gevolg was dat Jezus niet langer openlijk in een stad kon verschijnen maar op eenzame plaatsen buiten de stad moest blijven”. Maar toch komen de mensen van alle kanten naar Hem toe.

Broeders en zusters,

Als we heel eerlijk zijn en durven kijken tot in het diepste binnenste van ons leven zullen we wellicht moeten bekennen dat we op één of andere manier ook genezing nodig hebben. Durven we daarmee naar Jezus gaan zoals de melaatse. In geloof is de melaatse naar Jezus gegaan. “Als Gij wilt kunt Ge mij genezen”. Geloof betekent hier beroep doen op de liefde van Jezus. De meest ongeneesbare melaatsheid en de meest onvergeeflijke zonde wegen niet op tegen het wondere vuur van Gods liefde. Zo mogen ook wij met alles wat ons belast, met alles wat ons dwarszit, aanleunen tegen de liefde van God. Want God kan niet weerstaan aan een mens die in nood naar Hem toekomt. Hij kan niet weigeren de wonderen van zijn liefde steeds weer te herhalen.

Broeders en zusters,

Dit evangelie bevat ook voor ons een dubbele concrete boodschap. Durven wij in ons eigen hart kijken en bidden om ontferming. Jezus doorgrondt ons en Hij kent ons. Hij ziet onze onmacht en onze zwakheid, maar ook onze verlangens. In deze eucharistie mogen we Hem als de levende ontmoeten. Hij wil ons aanraken en ook tot ons diezelfde woorden spreken: “Ik wil het, word rein”.

En misschien dan kunnen ook wij op onze beurt anderen genezing aanreiken. Want die oproep zit ook in het evangelie. Het verhaal van Jezus moet op één of andere manier gestalte krijgen in het leven van elke dag.

Onze God is een God van verbondenheid, die niemand uitsluit. Zo moet ook de Kerk een plaats zijn waar niemand uitgesloten wordt, waar allen bijeengeroepen worden want dat is de betekenis van het woordje ‘ecclesia – Kerk’. De Kerk is een plaats waar, in naam van God, alle schuld vergeven wordt, waar mensen zich met elkaar verzoenen, waar iedereen opgenomen wordt. Als wij proberen te doen wat Jezus ons in dit evangelie heeft voorgedaan dan zal iedereen zich nergens beter voelen dan in een christelijke gemeenschap. Dan zullen wij niemand afzonderen want voor iedereen moet Gods liefde zichtbaar gemaakt kunnen worden. Jezus voelde diep medelijden toen Hij die melaatse naar zich zag toekomen. Wij moeten ons ook laten raken door medelijden voor elke mens zodat wij bereid zijn niemand uit te sluiten. De eerbied voor elke mens is het hoogste gebod van God. En gelukkig zijn er altijd mensen om ons heen die ook vandaag dat wonder van liefde opnieuw laten gebeuren.

Amen.