Skip to content
Homilie

Homilie Pater Piet Hoornaert 17 maart 2024 : 5de zondag van de Veertigdagentijd

Wat betekent dit lijdens- en stervensverhaal concreet voor ons, die toch de weg van Jezus willen gaan?

Homilie Pater Piet Hoornaert 17 maart 2024 : 5de zondag van de Veertigdagentijd

Joh. 12, 20-33

De liturgie van deze zondag bereidt ons voor op passiezondag. Onverbloemd wordt ons op het hart gedrukt welke weg Jezus is gegaan: die van de liefde die zichzelf wegschenkt tot het einde toe, in totale zelfontlediging en in vertrouwen op God zijn Vader.

Wat betekent dit lijdens- en stervensverhaal concreet voor ons, die toch de weg van Jezus willen gaan? In antwoord daarop neemt de evangelist Johannes ons alvast mee in een beklemmend, mysterievol gebeuren van Gods liefde tot het uiterste.

Jezus is gewaardeerd én veracht.

Jezus is zich zeer bewust van wat hem te wachten staat. Hij is op een moment gekomen van alles of niets. Johannes noemt het “zijn uur”: Hij voelt zich tegelijkertijd geapprecieerd én verworpen, toegejuicht en versmaad. Hij is gewaardeerd bij het volk én de vreemdelingen, omwille van het opwekken van zijn vriend Lazarus. Maar tegelijk is Hij veracht bij de religieuze leiders, omwille van zijn ‘onorthodoxe’ verkondiging en optreden.

In dit ‘uur’ is hij ontroerd én doodsbang. Hij staat nu zelf voor de keuze, waartoe hij anderen steeds uitnodigde: nl volledig vertrouwen stellen op God zijn Vader, óf schipperen en een eigen weg gaan. Hij moet kiezen. Daarom bidt Hij : “Vader, redt me uit dit uur” en ook : “Niet mijn wil, maar uw wil geschiede”. Hij kiest – niet zonder hevige strijd – voor een totale overgave in geloof aan het verlangen van zijn Vader. Niet hijzelf moet geëerd zijn of ‘verheerlijkt’ worden. Neen, het is zijn Vader die verheerlijkt moet worden.

Ook als Jezus daarvoor een kruisweg moet gaan, want hij weet dat de graankorrel éérst in de aarde moet afsterven, vooraleer hij vrucht kan dragen … Wanneer Johannes over dit alles bericht, kent hij reeds de uitkomst van Jezus’ keuze. Zijn trouw, zijn ‘zelveloos’ liefhebben dat hem in de dood voert, zal toch uitmonden in verrijzenis, in een nieuw leven. Zijn Vader maakt van Jezus’ liefdesoffer een bron van eeuwig leven voor Hem én voor óns. Onvermijdelijk lijden en sterven worden niet langer een verdwijnen in het ‘niets’.

Liefhebben en lijden zijn aan elkaar verwant.

Liefhebben is voor veel mensen vaak een romantische aangelegenheid. Het succes van dergelijke avonturenfilms toont dat duidelijk aan. Prille liefde kan het hart van de mens blij maken. Maar écht liefhebben komt ook op voor de medemens, soms tegen eigenbelang in. Soms vraagt dit offerbereidheid, het loslaten van eigen plannen en tijdsgebruik. Sterven soms aan zichzelf.

Volwassen liefde en vormen van lijden liggen dus in elkaars buurt. Levensmomenten zijn een vaak een mix van lief en leed, van zin en onzin. Maar het lijden lijkt zo harteloos, zo vruchteloos, zo zinloos te zijn. Want het schenkt je onvermijdelijk de indruk dat je je van iedereen, soms ook van God, verlaten voelt: “God, mijn God, waarom hebt Gij verlaten”.

Wat hebben mensen in oorlogssituaties, die zonder menselijke tederheid – moederziel alleen – de dood moesten ingaan, wat hebben die gevoeld? Van Jezus weten we dat Hij dit lijden, dat ook bij Hem tot vertwijfeling dreigde te leiden, tot in zijn diepste gemoed ervaren heeft. Hij heeft er bloed en tranen door gezweet – en toch is Hij er bovenuit gestegen. In zijn diepste verlatenheid hoorde Hij toch nog de stem van zijn Vader die riep: “Mijn zoon”!

Wat verlangt Gods liefde nù van ons?

Wij leven in een geseculariseerde wereld. Dat is een samenleving, waarin de aanwezigheid van kerk en gelovige christenen niet meer vanzelfsprekend zijn. Met de Paus Franciscus, in de lijn van het 2e Vaticaans Concilie en in een synodale aanpak in de kerk, blijven we samen een goede en juiste weg gaan om de verbondenheid tussen God en zijn geliefde mensen in deze tijd in te vullen. Het is de Geest van Jezus zélf die dit proces begeleidt.

Jezus duidt dit aan in de vorm van die diepzinnige gelijkenis, als hij spreekt over de graankorrel. Alleen als de graankorrel sterft, zal hij vrucht dragen. Natuurlijk denkt Jezus aan zijn eigen sterven en vergelijkt hij zijn levensloop, die hij onvermijdelijk moet gaan, met die van een uitgezaaide graankorrel. Maar dit is dus óók het symbool van wat Gods liefde van óns verlangt in deze tijd.

In een stervende graankorrel zit al het waardevolle van vroeger.

Stilstaan, of een nostalgie voeden, of gewoon terugkeren naar vroegere vormen kan geen optie zijn. Jezus blijft hierin duidelijk trouw aan wat hijzelf heeft geleerd, toen hij sprak over nieuwe wijn in nieuwe zakken (Lukas 5,37). Nieuwe wegen moeten gaan kost tijd en kan met pijn gepaard gaan. Het is als het sterfproces van de graankorrel. In die graankorrel zit het al waardevolle van vroeger. En dàt wordt meegenomen.

Maar het proces blijft toch in de duisternis gehuld. Het is met Johannes van het Kruis de nacht van het geloof binnengaan; de akker van ons bestaan concreet aanvaarden; sterven aan onze neiging te kiezen voor eigen zekerheid, zelfbehoud of baatzucht. Het is ons bewust làten uitzuiveren door God. Het is hoopvol wachten, waarbij je bewust biddend aan God het initiatief laat. Het begint wellicht als modderig en rommelig gebeuren. Het is een lijdensweg, maar het zàl uitlopen op nieuw leven, vruchtbaar, vol gerijpt. Dat is heel zeker.