Skip to content
Homilie

Homilie Pater Piet Hoornaert 5 mei 2024 : 6de Paaszondag

Als er iets is dat ons aanspreekt en waar we veel mee bezig mogen zijn, dan is het wel ‘liefde.’ God is liefde.

Homilie Pater Piet Hoornaert 5 mei 2024 : 6de Paaszondag

Johannes 15, 9-17

Als er één trefwoord is in het evangelie van vandaag, is het wel ‘liefde’. En als er iets is dat ons aanspreekt en waar we veel mee bezig mogen zijn, dan is het wel ‘liefde.’ God is liefde. Hij is de oorsprong en de zin van ons leven, van onze christelijke gemeenschap, van elke menselijke verhouding, van het verlangen naar vrede. Niets wordt zo bezongen, beschreven, in de kunst geschilderd, gebeeldhouwd, opgevoerd en verfilmd als de liefde. En misschien mislukt ook niets zozeer als de liefde.

Liefhebben is een werk-woord.

Maar hoe kan dat nu? Ja, die liefde mag niet herleid worden tot een koopwaar, waar je nauwelijks iets moet voor doen? Liefde mag niet te maken hebben met leugenachtige berekeningen en met eigenbelang. Of ligt het gewoon aan de menselijke zwakheid, die heel graag krijgt, maar veel minder graag schenkt? Is liefhebben voor velen misschien een krijg-woord, en geen werk-woord? Liefde is een doe-woord van luisteren en begrijpen, van mee-denken en mee-voelen, van mee-blij-zijn en mee-wenen, van mee-vergeven en van offer-bereidheid, omdat je personen zo gaarne ziet.

‘Er is geen grotere liefde dan je leven geven voor je vrienden’, zegt Jezus. Daarmee drukt Hij – méér dan gelijk wie – de kern uit van de liefde. Dit betekent dat we ons leven niet louter voor onszelf houden of aan onszelf besteden, maar ook aan medemensen, ons gezin, onze familie, onze leefgemeenschap, onze medebewoners. Alleen zo maakt de liefde een kans. ‘Dit is mijn gebod: dat gij elkaar liefhebt zoals Ik u heb liefgehad’ zegt Jezus ook.

Liefhebben zoàls Jezus het deed, kan voor ons niet natuurlijk. Want Jezus is de Zoon van God en wij zijn toch kwetsbare, onvolmaakte mensen. Dus met onze kwaliteiten, maar ook met tekorten en gebreken. Maar toch, hoe méér we met Jezus verbonden blijven, Hem in ons de medemens bewust làten liefhebben, hoe beter we hierin zullen slagen.

“Ik ben ook maar een mens”.

In de eerste lezing wijst Petrus ons daarbij een goede weg aan. Hij zegt: ‘Bij God bestaat er geen aanzien des persoons.’ Want God maakt geen onderscheid tussen mensen. Dit betekent voor ons meteen de medemensen in hun anders zijn aanvaarden; en ook hun ander aanvoelen of mogelijke andere meningen over iets of iemand respecteren. Dat wil niet zeggen dat we evenzeer het kwade en het onrecht bij mensen moeten aanvaarden. Want als we dàt doen, helpen we juist mee om de liefde uit te roeien, en hebben we ook géén liefde voor hen, die dat kwaad en dat onrecht moeten ondergaan.

Petrus wijst ons nog een andere na-te-volgen weg aan. Wanneer de Romeinse honderdman Cornelius uit respect voor hem op de knieën valt, zegt Petrus: ‘Sta op, ik ben ook maar een mens.’ Hoe goed zou het zijn als we dat ook zouden aanvaarden: dat we maar een mens zijn; dat we niet beter, niet slimmer, niet knapper moeten willen zijn dan medemensen.

God heeft ons geschapen uit liefde en om op deze wereld te lèren lief hebben. Dat is eigenlijk het enige wat telt. Zoveel perioden en situaties in de geschiedenis waren er waarin mensen zich helemaal niet aan die liefde hebben toegewijd, maar eerder aan haat, afkeer, vijandschap, onderdrukking, terrorisme, moord en oorlog; tot op vandaag. Maar God blijft liefhebben. Nooit roeit Hij de mens uit om al dat kwaad. Altijd schept Hij nieuwe kansen en verlangt dat zijn liefde krachtiger zou worden dan die menselijke haat en wreedheid. God schenkt ons als vrij-geschapen mensen de verantwoordelijkheid om zijn liefde zo te beantwoorden.

“Blijf in mijn liefde”.

Wij doen God het meest genoegen wanneer wij gelovig belijden dat de Drie-ene God een vriendelijk mysterie is en aanvaarden dat dit uiteindelijk ons begrip te boven gaat. De godsdienstige traditie heeft het dan over de naam van God, die in feite onuitspreekbaar is, omdat wij die naam niet mogen opvullen met onze fantasieën en droombeelden over God. De H. Kerkleraar Joannes van het Kruis schrijft dat God “groter is dan al wat we als mens van Hem kunnen ervaren”. Want één God in drie personen is toch van een totaal ander niveau dan een eenvoudige mens.

Wél is God voor ons mensen een heerlijke bron van liefde, die scheppend en bevrijdend is. Een eerlijke God ook, die nooit ‘dubbel’ is, nooit een masker draagt, waardoor Hij meerdere gezichten zou hebben. Maar óók in de mens openbaart God zijn heilige liefde. “Weet gij niet, dat Gij Gods tempel zijt en dat de Geest van God in u woont?” schrijft Paulus aan de christenen van Korinthe (1 Kor. 3,16).

Als christenen hebben wij alvast een bijzonder ankerpunt in Jezus, de Zoon van God: ”Zoals de Vader Mij heeft liefgehad zo heb Ik u liefgehad”, hoorden wij in het evangelie. Overgave aan God, die Jezus zijn geliefde Vader noemt, is een overgave in het besef dat bij àl wat je overkomt toch bij Hem geborgen blijft. Dat je voor alles en in alles gezien, gekend en bemind bent. En waar vriendschap is en liefde, daar is ook God.

Met Jezus omgaan als met een goede vriend.

Jezus noemt ons zijn vrienden. Dat heeft bij Hem zeker niets sentimenteels. De vriendschap met Jezus is er een van wederzijdse liefde en eerbied. Vrienden zorgen er o.a. voor dat we mentaal gezond blijven: ze helpen ons bv uit een dipje of uit mistigheid. Ze zijn een attent klankbord als wij een vertrouwd iemand willen ontmoeten, samen uitwisselen en raad vragen. De H. Teresia van Avila vond dat we best zo konden bidden tot Jezus: heel vertrouwelijk, maar toch respectvol. Want wij zijn zo vriend van Jezus. Door zijn H. Geest kunnen we nu al méér en méér op Jezus gelijken, ons ook menselijk ontwikkelen en weerbaar zijn.

In deze viering willen we Jezus vragen, om ons te tonen wàt we in die vriendschap met Hem moeten loslaten, hóe wij tot bloei kunnen komen door van elkaar te houden. Laten we daarbij dat ook eens vaker aan elkaar te zeggen en het tonen: “Menslief, ik hou van jou!” Met die levenshouding zullen bovendien andere mensen opmerken dat wij bij Jezus’ vrienden horen.