Skip to content
Homilie

Homilie Pater Piet Hoornaert 13 oktober 2024 : 28ste zondag door het Jaar B

Jezus volgen, verandert ook je houding tegenover bezit.

Homilie Pater Piet Hoornaert 13 oktober 2024 : 28ste zondag door het Jaar B

OPENINGSWOORD 

Gods Woord is krachtig en scherp.
Het snijdt soms diep in het vel. 
Het was de ervaring van de rijke man 
die dacht dat hij de toegang tot het Rijk Gods reeds op zak had. 

Hij schrikt wanneer Jezus hem aanspoort 
om zijn bezittingen te verkopen 
en de opbrengst aan de armen te geven.

Jezus wil ook ons aanspreken. 
Hij roept ons op om afscheid te nemen 
van vormen van ballast die ons tegenhouden 
om voluit te leven voor het Evangelie. 
Laten we ons hart openen voor Gods Woord 
en veder groeien in liefde en onthechting.

KYRIE-LITANIE

Heer, Gij zijt arm geworden voor ons. 
Heer, ontferm U over ons.

Christus, Gij hebt alles prijsgegeven om ons te redden. 
Christus, ontferm U over ons.

Heer, Gij hebt ons getoond hoe 
we het eeuwig leven kunnen verwerven. 
Heer, ontferm U over ons.

 

HOMILIE

(Marcus 10, 17-30) 

Bij de ontmoeting van Jezus met de rijke jongeling is de reactie wel eens: “Is dat wel haalbaar voor ons om zomaar alles te verkopen!” Ja, de vergelijking van de kameel die niet door het oog van de naald kan, is dan wel erg toepasselijk. Maar zo onmogelijk is het niet met die kameel. En het gaat eigenlijk niet om een stopnaald, waarmee je een knoopje of een zoom terug aannaait. 

Door het oog van de naald.

Waarschijnlijk gaat het om een boogvormige, lage doorgang in een nauw straatje van Jeruzalem. Het werd in de volksmond ‘het oog van de naald’ genoemd. Een beladen kameel kon er niet door. Dat is waar. Je moest de pakken eerst afladen. Dan ging het wel. Dus geen onmogelijke toestand. Het vroeg alleen een serieuze inspanning. 

En eigenlijk is het een goed beeld. Zoals je een kameel moest afladen, zo moet je je ontdoen van een teveel aan geld en bezittingen. Want dat téveel kan juist een belemmering zijn om een christelijke roeping te volgen. Blijkbaar was dat zo voor die rijke jongeling. 

Dat hij jong was, schrijft alleen de evangelist Matteüs. Maar het is wel een idealist. Iemand die het onderste uit de kan wil. Meestal zijn die nog jong! Hij had alle geboden goed onderhouden. Hij was dus klaar voor het ‘eeuwig leven’. Maar Jezus ging hem blijkbaar ter harte. Hij doet een knieval voor Jezus en noemt hem ‘goede meester’. Jezus zelf is daar niet zo mee opgezet. Hij relativeert dat en zegt dat alleen God goed is. Jezus wijst van zichzelf weg. 

Ontgoocheling in plaats van vriendschap.

Maar Jezus vindt die jongeman best wel sympathiek. Hij kijkt hem liefdevol aan. Andere vertalingen schrijven: ”Hij omhelsde hem”. Jezus had hem graag in zijn gezelschap opgenomen. Jezus roept hem en dacht dat hij er alles voor over zou hebben om met Hem mee te gaan. Maar het loopt uit op een ontgoocheling, in plaats van op vriendschap. 

Er staat dat de leerlingen verbaasd ‘schrikken’: ”Wie kan dan nog gered worden?” Ze zijn precies bang dat zij er ook niet bij zullen zijn. Petrus vertolkt hun bezorgdheid met te zeggen: Wij hebben toch maar alles achtergelaten om jou te volgen.” Dan gaat het niet meer enkel om geld, maar om hun huis, om hun familieleden en landerijen. Zeg maar, hun hele hebben en houden. 

Jezus reageert daarop met te zeggen dat ze het allemaal honderdvoudig zullen terugkrijgen ‘in deze tijd’. Dus tijdens hun leven. Maar hij voegt er wél aan toe: ’de vervolgingen inbegrepen’

Alles te verliezen, alles van vroeger verlaten … maar.

Deze twee uitspraken wijzen op een latere christelijke bewerking van Jezus’ uitspraken. Wie in de eerste eeuwen christen werd, liep namelijk het gevaar door zijn familie uitgestoten te worden en zo alles te verliezen. Maar tegelijk werd hij opgenomen in een nieuwe familie, waardoor hij alles honderdvoudig terugkreeg. Want “ze hadden alles gemeenschappelijk en er was geen noodlijdende onder hen”, lezen we in de ‘Handelingen van de Apostelen’ over de eerste christelijke gemeenschappen. 

En voor die eerste christenen was, vanwege de vervolgingen, het martelaarschap iets wat voortdurend boven hun hoofd hing. Vandaar het appèl om zich niet te hechten aan wie of wat dan ook. Dat vroeg een geloofshouding van een leven ‘uit God’. Maar als God je leven beheerst, dan sta je anders tegenover geld en goed. 

Arme én rijke christenen.

Dat was ook weer een punt voor de eerste christenen, die vooral in de grote steden woonden: Antiochië, Korinthe, Rome. Daar woonden ook de rijken. Sommigen van hen sloten zich aan bij de kerk. Dan ontstaat het probleem van armoede en rijkdom binnen de christelijke gemeenschap. Rijkdom wordt als zodanig niet veroordeeld. Wèl het onchristelijk gebruik ervan. 

De H. Augustinus noteerde in de 5e eeuw in een commentaar op psalm 86: “Bedenkt wat de Apostel Paulus zegt: 'Vermaan de rijken van deze wereld dringend niet hoogmoedig te zijn' (1 Tim. 6, 17). Want wie niet hoogmoedig is ingesteld, is arm voor God. En het zijn juist de armen, zij die nederig en onthecht zijn, die Hij aanhoort. Zij weten dat ze hun hoop niet mogen stellen op goud of zilver, en evenmin op de dingen van deze wereld. Rijken en armen - zijn alleen gebaat door de barmhartigheid. Wanneer een rijke in zichzelf alles min-acht wat tot hoogmoed leidt, is hij arm voor God”. 

Kijken naar Jezus’ levensstijl.

Vanuit deze visie kunnen we kijken naar de levensstijl van Jezus en de leerlingen. Jezus liep er niet bij als een arme bedelaar in lompen. Lucas vermeldt uitdrukkelijk dat vrouwen hem volgden, die Hem uit eigen middelen bijstonden. Marcus vermeldt tot viermaal toe dat Jezus thuiskomt. Vooral Kafarnaüm wordt telkens genoemd als zijn thuishaven. Als hij rondtrekt in Galilea houdt Judas Iscariot de kas bij. Er was blijkbaar genoeg om ook aan de armen te geven, zoals vermeld wordt bij het laatste avondmaal. 

Jezus volgen, verandert ook je houding tegenover bezit.

Het was niet echt moeilijk om Jezus te volgen, als hij erop uittrok naar de dorpen. De afstanden waren klein. Waarschijnlijk waren er perioden van rondtrekken voor enkele dagen en dan weer van thuis komen om te werken. Het ‘alles verlaten om jou te volgen’ van Petrus, kan dan betekenen: ‘alles’ van vroeger verlaten, om nu in de eerste plaats te kiezen voor Rabbi Jezus en zijn levenshouding te volgen. Dit houdt ook een andere houding in tegenover geld en bezittingen. 

Dat die jongeling rijk was, werd hem niet kwalijk genomen. Maar wél dat hij niet door dat symbolisch “oog van de naald” wilde gaan in dat straatje van Jeruzalem. Hij weigerde dus om de ballast van het té veel aan welvaart af te laden en dit te delen uit zorg voor armen. Dàt verhinderde hem Jezus te volgen. Als wij Jezus willen volgen, zullen ook wij ónze rangorde van waarden moeten bekijken en onze gehechtheid wellicht aan ballast moeten corrigeren. 


Voorbeden 

V.   God, niets van wat geschapen is, 
is voor U verborgen. 
leder mensenkind is U lief. 
Daarom bidden wij U:

Lector: 

1. voor wie hun heil zoeken in materiële dingen, 
voor mensen slechts geliefd vanwege hun rijkdom of status, 
voor allen die bang zijn niet gezien te worden; 
dat zij ervaren mee te tellen voor U...

2. voor zovelen die buiten spel denken te staan, 
voor mensen die weinig kunnen doen 
vanwege lichamelijke beperkingen, 
voor allen die zich minderwaardig voelen 
of menen dat hun leven zinloos is; 
dat zij beseffen dat het genoeg is uw kind te zijn...

3. voor mensen die succesvol zijn, 
die zich financieel goed kunnen redden, 
voor allen die genieten van het goede dat hun ten deel valt, 
voor wie zich gezegend weten met talenten en gaven; 
dat zij mogen delen van hun bezit en hun geluk... 

4. voor de Katholieke Kerk, wereldwijd, 
en voor onze plaatselijke geloofsgemeenschappen, 
voor mensen die de weg proberen te gaan van respect en liefde, 
voor allen die zich laten voeden door uw wijsheid; 
dat zij uw vrede door mogen geven aan anderen...

V.   Goede en barmhartige God,
Jezus heeft ons geleerd dat wie zijn leven verliest 
het juist zal behouden. 
Dat willen wij geloven en daarom bidden wij in zijn naam.