Skip to content
Homilie

Homilie Pater Lukas Martens 20 oktober 2024 : 29ste zondag door het Jaar B

Vanuit hun liefde voor Jezus zijn zij bereid alles met Hem te delen.

Homilie Pater Lukas Martens 20 oktober 2024 : 29ste zondag door het Jaar B

Ambitie

Misschien hebben wij niet de ambitie om de eerste te zijn of de hoogste plaatsen in te nemen.  Maar ieder van ons krijgt toch graag een beetje bevestiging, een stukje waardering voor wie we zijn en wat we doen. En als wij die waardering ook aan anderen schenken, ja, dan komen we tot een gelukkig samenleven. Maar dat was juist niet het geval bij sommigen van Jezus’ leerlingen. Jacobus en Johannes werden niet voor niets ‘donderzonen’ genoemd. 

Arrogant 

Zij stelden Jezus deze bijzondere vraag: Meester, wij willen dat U voor ons doet wat wij U vragen. Op het eerste zicht zeer arrogant, gebiedend. Als kinderen daarmee bij hun ouders komen zullen ze wellicht eens goed op hun plaats gezet worden. Maar Jezus doet dat niet. Hij herkent in de vraag van die leerlingen ook vertrouwen in Hem. Zij geloven dat Jezus kan doen wat zij Hem vragen en dat Hij dat ook zal willen. Nee, bij Jezus krijgen ze niet het deksel op de neus. Jezus heeft respect voor wat er in de mens leeft, voor ieder eerlijk verlangen. Er is een boek dat de titel draagt: Jezus, Meester van het verlangen. Vandaar de vragen van Jezus in het evangelie: wat verlang je? Wie zoek je? En vandaag dus: wel, wat wil je dan dat Ik voor u doe? 

Verlangens die opvoeding vragen 

De twee leerlingen antwoorden: laat ons in uw Koninkrijk zitten aan uw linker- en rechterhand. Dat is dan ook wel het verhevenste wat zij konden vragen. En hier weer die dubbele reactie: enerzijds zeggen we: wat een pretentie, hoe durven ze, zijn ze niet beschaamd? Maar anderzijds horen we Jezus zeggen: mensen die onderdrukt geweest zijn, zullen altijd proberen zich veilig te stellen, te zoeken naar een goede positie. Maar het is waar: hun verlangen heeft een zekere opvoeding nodig. En dat zal Jezus doen door hen te wijzen op zijn eigen situatie: Ik moet een bittere beker drinken, Ik moet een bloedig doopsel ondergaan. En op de vraag of zij Hem daarin kunnen volgen horen wij hun prompt zeggen: ‘ja, dat kunnen wij’. Hier kunnen we weer dubbel reageren: enerzijds zeggen wij, wat een pretentie. Zij weten niet wat ze zeggen. Anderzijds zijn zij vanuit hun liefde voor Jezus bereid alles met Hem te delen. 

Helemaal van God, helemaal solidair met mensen

En tenslotte verwijst Jezus naar zijn Vader. Uiteindelijk is het de Vader die voor ieder de plaatsen schikt. En de Vader doet dit naargelang men gegroeid is in de gezindheid van zijn Zoon. Jezus weet zich gezonden door de Vader, doet niets zonder Hem, blijft door alles heen vol vertrouwen met zijn Vader verbonden. Jezus is helemaal van God, helemaal overgegeven aan zijn zending. En tegelijk is Hij helemaal solidair met mensen, komt Hij naast ons staan, voelt Hij mee met onze zwakheden en is Hij vol begrip voor de beproevingen die wij meemaken omdat Hijzelf doorheen alle beproevingen is gegaan. Daarom is Jezus die verheven hogepriester geworden die voor ons ten beste spreekt. Zo zegt het de Hebreeënbrief: Hij belast zich met onze fouten, door zijn zwoegen maakt Hij allen rechtvaardig. 

Amen

En wij mogen delen in Jezus’ zending. Vanuit ons doopsel en vormsel mogen wij zoals Jezus herder, priester en profeet zijn, mogen wij van ons leven een dienst maken aan anderen. Als wij straks de Heer tot ons laten komen in de communie toont de priester ons de hostie en zegt: Lichaam van Christus, dan antwoorden wij: Amen. En daarmee zeggen wij: ja, ik wil Uw beker drinken, ik wil Uw doopsel ondergaan. Maar help mij en geef mij kracht, kom zelf in mij Uw leven verderzetten. En daarvoor zullen wij in de wereld weinig waardering of erkenning ontvangen. Maar als christelijke gemeenschap zijn wij geroepen om elkaar die waardering en die erkenning te schenken. Zo helpe ons de Heer.