Skip to content
Homilie

Homilie Pater Paul De Bois 25 december 2024 : Hoogfeest van Kerstmis

Er is ook de engel en die zegt: ‘Vreest niet!’ Het is de allereerste kerstpreek.

Homilie Pater Paul De Bois 25 december 2024 : Hoogfeest van Kerstmis

Je hebt wellicht al eens gehoord van “het zwarte gat”. Een zwart gat is een plek in de ruimte waar de zwaartekracht zo zwaar is dat zelfs licht er niet aan ontkomt. Enkele jaren geleden kon men er voor het eerst een foto van maken.  

Soms bekruipt de duisternis me ook wel eens …en lijkt de toekomst ook een peilloos zwart gat. Er zijn de problemen met ons klimaat, de politieke situatie in de wereld waarbij extreme standpunten het lijken te winnen op gezond verstand. Enkele dagen geleden reed een auto in op een groep mensen die gewoon wat ontspanning en sfeer zochten op een kerstmarkt in Magdeburg in Duitsland. Grote concerns sluiten hun fabrieken, besparen op personeel met telkens duizenden mensen werkloos. 

Het zwarte gat kan ook ontstaan door de onzekerheid over de toekomst: “Wat hangt ons het komende jaar allemaal boven het hoofd?” 

Ben jij nooit bang? Want wie is er nooit bang? Bang om ziek te worden. Bang om je geliefden te verliezen. Bang om in de steek gelaten te worden. Bang om oud te worden. En vul zelf maar verder aan. Wil ik aan doemdenken doen? Helemaal niet … maar tenslotte gaan de eerste lijnen van het Johannesevangelie over duisternis en licht. 

En het evangelie van de kerstnacht zegt dat ook de herders bang waren. Dat zou je toch niet direct verwachten. Een herder is niet bang aangelegd. Die houdt de wacht in het open veld, waar ook de wilde dieren huizen … Dan moet je geen bangerik zijn. Maar toch, deze herders zijn wel degelijk bang. ‘Ze schrokken hevig’, vermeldt de tekst. Maar er is ook de engel en die zegt: ‘Vreest niet!’ Het is de allereerste kerstpreek. Niet van een profeet of door een priester. Nee, van een engel. Een hemelse boodschapper van God. En zijn preek begint met: ‘Vreest niet! Wees niet bang.’ En hij geef er ook nog de reden bij: ‘Wánt ik kom jullie goed nieuws brengen dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen.’ Het goede nieuws is dit: “Vandaag is in de stad van David voor jullie een redder geboren. Hij is de Messias, de Heer”. 

De Redder is geboren.  ‘Voor jullie, herders’, zegt de engel er nog expliciet bij. Ja, voor de herders. Want zij zijn de eerste hoorders van deze kerstpreek. Die is dus heel persoonlijk gericht tot die herders, die doodsbang zijn. Maar evengoed tot ons, tot u, tot jou en mij. 

De engel bemoedigt de herders: “Je zal een pasgeboren kind vinden in doeken gewikkeld, gelegd in een voederbak”. Het vervolg lezen we in het evangelie van de dageraadsmis van kerstdag, de zogenaamde ‘herdertjesmis’. Daar wordt verteld: “Zodra de engelen weer van hen heengegaan waren, zeiden de herders tot elkaar: laten we naar Betlehem gaan. En verder: ze haastten zich er heen en vonden Maria en Jozef en het pasgeboren Kind in de kribbe.  

Anders dan die herders zijn wij niet bij zijn kribbe geweest. Ik ben aan het begin van deze viering wel bij de kerststal in onze kerk geweest. Waarschijnlijk ga je seffens ook eens kijken. Vrienden, laat het dan gebeuren! Staande bij de kerststal zegt de engel ook tot jou: “Ik kom je goed nieuws brengen: vandaag is voor jou je Redder geboren”. Daar, bij de kerststal mag je Jezus ontmoeten . Dat Zijn licht ook in jouw leven mag gaan schijnen. Dat Hij, zeg maar,  in jouw hart geboren mag worden en we daardoor een nieuwe mens, een andere mens, worden. Een mens waarin het Licht – dat Christus is – straalt. In zijn brief aan Titus schrijft Paulus: 

“Toen zijn de goedheid en mensenliefde van God, onze redder, openbaar geworden en heeft Hij ons gered, niet vanwege onze rechtvaardige daden, maar uit barmhartigheid. Hij heeft ons gered door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwende kracht van de heilige Geest,  die Hij door Jezus Christus, onze redder, rijkelijk over ons heeft uitgegoten”. 

Even bij de kerststal staan, deze kerstviering bijwonen … het is niet vrijblijvend. “het ware Licht dat iedere mens verlicht kwam in de wereld […] en hen die in zijn Naam geloven, zijn kinderen van God”, zegt de evangelist Johannes op zijn beurt.  

Kerstmis roept ons op om volop ‘kinderen van God’ te zijn. “Vol ijver voor het goede.”, schrijft Paulus aan Titus. 

Op onze dagen wordt vrij veel over verbinding gesproken. Als christenen zijn we er van overtuigd dat de sterkste verbinding die er kan zijn, deze tussen God en mens is. “Het Woord is mens geworden en het heeft onder ons gewoond” (Joh. 1,14). Elke keer wanneer wij het angelusklokje horen luiden bij ons in het klooster spreken we deze verzen uit. Op kerstmis loven en danken we God om deze verbinding. 

De stap van God naar de mens vraagt van ons het antwoord van de wederliefde. In het oude kerstlied Adeste fideles stelt de zanger de oratorische vraag: “Sic nos amantem quis non redamaret?” “Wie zou hem niet beminnen die ons zo heeft liefgehad?” 

Kerst brengt die nood aan verbondenheid en geborgenheid bewuster onder ons. Veel acties voor goede doelen getuigen hiervan. Wij mogen dankbaar zijn voor deze geslaagde acties, ik denk bijvoorbeeld aan ‘De Warmste Week’. We zijn dankbaar wanneer mensen samen vieren en samenwerken voor een wereld zonder haat en geweld, dankbaar voor de vele tekenen van goedheid. 

Tot slot dit lied op het Licht dat ons in deze nacht/deze morgen aanstoot: 

Licht dat ons aanstoot in de morgen
voortijdig licht waarin wij staan.
Koud, één voor één en ongeborgen
licht overdek mij, vuur mij aan.
Dat ik niet uitval,
dat wij allen
zo zwaar en droevig als wij zijn
niet uit elkaars genade vallen
en doelloos en onvindbaar zijn.

Licht van mijn stad de stedehouder
aanhoudend licht dat overwint.
Vaderlijk licht, steevaste schouder,
draag mij, ik ben jouw kijkend kind.
Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen
of ergens al de wereld daagt
waar mensen waardig leven mogen
en elk zijn naam in vrede draagt.

Alles zal zwichten en verwaaien
wat op het licht niet is geijkt.
Taal zal alleen verwoesting zaaien
en van ons doen geen daad beklijft.
Veelstemmig licht, om aan te horen
zolang ons hart nog slagen geeft.
Liefste der mensen, eestgeboren,
Licht, laatste woord van Hem die leeft.

(Huub Ooosterhuis)