Homilie Pater Paul De Bois 2 februari 2025 : Opdracht van de Heer, Maria Lichtmis
Als je hart immers ergens vol van is dan begin je te zingen, of je zou wel willen zingen, zoals nu de oude Simeon: “Mijn ogen hebben het Heil gezien”
Zojuist hebben we gehoord hoe Jezus naar de tempel werd gebracht. Pas in dit evangelie wordt de volle omvang van Kerstmis duidelijk: Jezus is voor de eerste keer in de tempel. De Messias, de Redder voor de eerste keer in de tempel.
Je zou verwachten dat alle priesters hun offers en gebeden zouden staken en dat de levieten zouden komen aansnellen om de messiaanse psalmen te zingen. Maar niets van dat alles. Want het Kerstkind komt niet naar de tempel om alle eer voor zichzelf op te eisen. Jezus is in de tempel om aan te geven dat ook dit kind zich zal onderwerpen aan de wetten van God.
Waarom gingen Jozef en Maria op de 40e dag na de geboorte met hun kind op weg naar de tempel? Dat alles heeft te maken met het oude paasverhaal. Het verwijst naar de nacht waarin de eerstgeboren zonen van de Egyptenaren stierven, terwijl de oudste zonen van de Israëlieten gespaard bleven. In die verschrikkelijke nacht, vol van duisternis, bloed en geweld, heeft het volk beloofd voortaan alle oudste zonen in de tempel aan God toe te wijden.
Zo voldoen ook Jozef en Maria aan die belofte. En dan komen twee mensen op hen af: De oude man Simeon neemt het kind in zijn armen en zingt een soort psalm:
"Uw dienaar laat gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan:
mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd
dat Gij voor alle volken hebt bereid;
een licht dat voor de heidenen straalt,
een glorie voor uw volk Israël."
De vrouw begint te spreken tegen de mensen in de buurt. Wie er langs lopen, zou niet meer zien dan een klein onopvallend groepje mensen, zoals er zoveel groepjes staan op het tempelplein. Het is een geroezemoes van pratende en biddende mensen.
De oude Simeon en de profetes Hanna: ze vertegenwoordigen de profeten. Deze wachtposten hebben de Messias herkend. Simeon begint te zingen.
Als je hart immers ergens vol van is dan begin je te zingen, of je zou wel willen zingen. Maria zong het Magnificat, de engelen in het veld zongen voor de herders en nu de oude Simeon: “Mijn ogen hebben het Heil gezien”. Het woord Heil betekent Jesjua. De naam van het kind is Jesjua. Heil en redding hebben alles met elkaar te maken. “Mijn ogen hebben Gods redding aanschouwd”. En Simeon vervolgt: “Dit kind is bestemd tot val en opstanding van velen”.
En daarmee ziet Simeon de diepte, tot op de bodem van Goede Vrijdag toe”.
Want het geboorteverhaal van Jezus is al een lijdensverhaal in een notendop. Hij verwijst naar het zwaard dat het hart van Maria zal doorboren. Eens zal de dag komen waarop Maria zich buigt over het dode lichaam van haar zoon Jezus. En tot op de dag van vandaag blijven moeders zich buigen over de gedode, gebroken lichamen van hun zonen. Het is dus niet alleen het Gloria in Excelsis Deo, maar ook de strijd tegen het onrecht in de wereld, ons bewust te worden van het onrecht dat we zo nu en dan ook zelf aanrichten.
Simeon zag geen stralend kind. Hij zag voor zich de weg van een mens die strijdend de weg naar het heil voor ons heeft vrijgemaakt.
Precies daarom gaat het. Met lichtmis steken mensen al eeuwen lang kaarsen aan. We vieren dat met Hem, met Jezus, het licht is gekomen dat over alle volkeren straalt. Want dat is wat Jezus doet: Hij brengt licht in de duisternis. Het licht van liefde en vrede en hoop. Simeon en Hanna zijn mensen van hoop. Hoop die ze uitdragen.
Precies zoals Simeon en Hanna mensen zijn die hoop uitdragen, worden ook wij in dit jubeljaar uitgenodigd “Pelgrims van hoop te zijn”.
Het kind in de tempel – door Simeon bezongen als het heil voor alle volken, die Jezus neemt ons mensen met zich mee hier in de viering van de eucharistie. Wij kunnen heil en zegen ontvangen om heil en zegen bij anderen te brengen zoals Jezus dat doet met ons.
Zo brengen we hoop in onze samenleving …