Skip to content
Homilie

Homilie Pater Roeland Van Meerssche 23 maart 2025 : 3de zondag van de Veertigdagentijd C

Bekering betekent op de eerste plaats de spade aan God geven om ons hart om te spitten en ons binnenste buiten te keren.

Homilie Pater Roeland Van Meerssche 23 maart 2025 : 3de zondag van de Veertigdagentijd C

Broeders en zusters,

De lezingen van vandaag en vooral de eerste lezing en het evangelie roepen ons op tot bekering. Mozes is gevlucht want hij heeft een Egyptenaar gedood. Hij leidt nu een eenvoudig en geborgen leven in de woestijn. Maar hij blijft er zich van bewust dat hij een gast is in een vreemd land. Hij is niet gelukkig want in hem brandt het verlangen zijn volk te bevrijden uit de slavernij van Egypte. Op zekere dag ziet hij een struik die brandt en toch niet verbrandt. En in het vuur van die struik mag hij God ontmoeten. God openbaart zich als een God die aandacht heeft voor zijn volk. Een God die met zijn volk meeleeft. Het is een scheppende en bevrijdende aanwezigheid. 

Voor Mozes is dit een moment van bekering en ommekeer. Hij moet terug. Hij moet terugkeren en ingaan op de jammerkreten van Gods volk. Mozes draagt in zich de belofte van een nieuw leven en die belofte moet hij doorgeven aan zijn volk dat leeft in slavernij. Hij moet zijn volk laten ontdekken wie ze zijn: het volk van Jahwe, de God die er altijd zal zijn voor hen. 

In het evangelie vertelt Lukas dat mensen bij Jezus komen die vertellen hoe Pilatus een aantal Galileeërs heeft laten vermoorden. Maar achter het verhaal van de Joden ligt de vraag naar het waarom van dit lijden. Is hun dood een straf voor hun zonden?  Voor de Joden was het zo: ziekte en dood was straf voor de zonden. Voor Jezus duidelijk niet. Hij neemt afstand van een godsbeeld waarin God optreedt als een jaloerse, wraakzuchtige God. Voor  Jezus is God een liefdevolle Vader die zijn kinderen vol tederheid en liefde tegemoet treedt. Zoals Hij zegt tegen Mozes: “Ik heb het lijden van mijn volk gezien en Ik zal er iets aan doen”. Jezus heeft een heel ander godsbeeld dan wij. God is geen wraakzuchtige boekhouder, maar een barmhartige Vader die geduldig wacht tot wij klaar zijn om naar Hem terug te keren.  En om ons daarvan bewust te maken vertelt Hij de parabel van de vijgenboom. Al drie jaar draagt de vijgenboom geen vruchten: dus laten we hem maar omhakken. Maar de wijngaardenier zegt: “Laat hem dit jaar nog staan zodat ik de grond er omheen kan omspitten en bemesten. Wie weet draagt hij volgend jaar vrucht”. 

Broeders en zusters, 

Ons leven is als die vijgenboom. Als Jezus ons zegt in het evangelie: “Bekeer je” dan bedoelt Hij: laat je hart omspitten en stel je open voor mijn liefde. God verwacht dat ons leven vruchten draagt: vruchten van dienstbaarheid, liefde, barmhartigheid, vergevingsgezindheid. En Hij blijft ontzettend geduldig. Zijn liefde is groter dan onze onmacht en zijn vriendschap sterker dan onze kwetsbaarheid. 

En als er momenten zijn dat we inzien dat ons leven weinig vruchten draagt, geef het niet op, zegt Jezus. Bekeer je, kom naar Mij toe, begin opnieuw. De veertigdagentijd is juist de tijd om tot inkeer en bekering te komen. Hoe doen we dat! Het evangelie zegt ons dat we op de eerste plaats ons moeten laten doen. De echte bekering bestaat erin dat we ons met heel ons hart toekeren naar Gods liefde en dat we bereid zijn ons leven door zijn liefde a.h.w. ondersteboven te laten gooien. Maar daar ligt soms de moeilijkheid: we willen het zelf doen. Bekering betekent op de eerste plaats de spade aan God geven om ons hart om te spitten en ons binnenste buiten te keren. Maar bekering betekent ook een goede hovenier zijn en zorg dragen voor de mensen die ons zijn toevertrouwd. Jezus belooft ons dat Hij bij ons zal zijn als we zijn handen willen zijn. Als we een beetje van onze tijd, van onze aandacht en overvloed schenken aan elke uitgestoken hand, zullen we in deze veertigdagentijd iets voelen van het vuur van de diepe ontmoeting met de Heer die zegt: “Ik ben er speciaal voor jou”. 

P. Roeland