Skip to content

Onze geschiedenis

De berg Karmel

Onze historische oorsprong ligt in een ver verleden op de berg Karmel in Noord-Israël. Vandaar de benaming “karmelieten” of “caermers”. Vanaf 1150 vormen verspreide kluizenaars daar stilaan een gemeenschap. Hun dagen en nachten brengen ze vooral door in vurig gebed. Een eigenlijke stichter is niet aan te wijzen. Wel zorgt de Bijbelse profeet Elia voor hun grondinspiratie: “God is de levende die mij ziet, ik sta in zijn dienst” (1 Kon. 17,1). Vooral zijn liefde voor de eenzaamheid en zijn contemplatief gebed willen ze navolgen. Ze wonen bij een bron naar hem genoemd.

Verspreiding in Europa

Rond 1210 ontvangt de karmelietengemeenschap een bevestiging van haar levenswijze door een kloosterregel. Albertus, de patriarch van Jeruzalem, zorgt daarvoor. Onder druk van de veroveringsdrang van de Islam, trekken karmelieten al vroeg in de 13e eeuw naar Europa. Ze vestigen zich daar in de steden onder het statuut van ‘broederorde’ (1247). De geschiedenis vertelt dat halfweg die bewogen 13e eeuw de Generale Overste, de H. Simon Stock, een bijzonder teken ontving van O.L. Vrouw. Tijdens een intense gebedservaring wees ze hem op het scapulier dat hij droeg. Voortaan zou dit het teken zijn van haar moederlijke bescherming voor de Karmelorde, die haar was toegewijd.
 
De karmelieten worden zich in het Westen bewust van hun volledige roeping: het karmelideaal blijft hoofdzakelijk contemplatief georiënteerd, maar wordt nu verrijkt met een pastorale dienstbaarheid naar de bevolking toe. De orde breidt zich uit over heel Europa.

Hervorming

Na een periode van interne onrusten en achteruitgang in de 15e-16e eeuw, beginnen vanaf 1562 in Spanje twee grote figuren met de hervorming van de Karmelorde: de H. Teresia van Avila (1515-1582) en de H. Jan van het Kruis (1542-1591). Beiden zijn kerkleraars en begenadigde mystici. Met deze hervorming wordt een nieuwe tak van de Karmel geboren: de Teresiaanse Karmel. Vanuit Spanje, via Frankrijk, komen in de 17e eeuw eerst de zusters karmelietessen en daarna de paters karmelieten naar Vlaanderen.

De geschoeide en ongeschoeide karmelieten

De Karmel bestaat op onze dagen uit twee afzonderlijke en van elkaar onafhankelijke ordes, de niet-hervormde en de hervormde Karmel. De scheiding dateert van 1593, d.w.z. na de dood van Teresia van Avila in 1582 en Jan van het Kruis in 1591.

De niet-hervormde karmelieten waren, wat de Zuidelijke Nederlanden betreft, tot aan de Franse Revolutie het talrijkst vertegenwoordigd. Deze oudste tak van de orde wordt de Orde van de Broeders van Onze-Lieve-Vrouw van de Berg Karmel geheten of Onze-Lieve-Vrouwebroeders van de Antieke Observantie. In het Latijn: Ordo Carmelitarum, afgekort O. Carm.

De geschoeiden, zoals deze kloosterlingen ook nog genoemd worden, zijn volledig uit België verdwenen. In Nederland waren zij in eerste instantie een bloeiende provincie maar hun aantallen dalen gestaag.

De hervormde karmelieten, ook „ongeschoeiden” of „discalsen” genoemd, hebben zich daarentegen zowel in België als in Nederland kunnen handhaven. Deze hervormde tak van de orde, ook Teresiaanse Hervorming genoemd, heet in het Latijn Ordo Carmelitarum Discalceatorum, O.C.D.