Edith Stein
EDITH STEIN (1891-1942)
Edith werd als jongste van elf kinderen geboren in een joodse familie. In 1904 werd ze, naar eigen zeggen, onder invloed van de moderne denkers atheïste. Zij studeerde Duits, filosofie, psychologie en geschiedenis aan de universiteiten van Breslau, Göttingen en Freiburg im Breisgau. Zij werd uiteindelijk wetenschappelijk medewerkster van haar promotor Edmund Husserl in Freiburg.
De kennismaking met de autobiografie van de heilige Teresia van Avila betekende een keerpunt in haar leven. Ze bekeerde zich tot het katholicisme, liet zich op 1 januari 1922 dopen, gaf haar assistentschap op en ging aan het werk op een meisjesschool van de dominicanen te Speyer. In 1932 verhuisde ze naar het Instituut voor Pedagogiek in Münster, waar ze intensief de kerkleraar Thomas van Aquino bestudeerde. Op 15 april 1934 trad zij in bij de orde van de ongeschoeide karmelietessen in Keulen en nam de kloosternaam Teresa Benedicta van het Kruis aan.
Proberen de ontwikkeling die Edith Stein doormaakte in enkele zinnen samen te vatten is bijna niet mogelijk. Daarom gewoon enkele steekwoorden die dit proces kunnen omschrijven: jodin, atheïste, studente, rode kruis verpleegster, filosofe, bekeerlinge, lerares, wetenschapper, spreker over vrouwenkwesties, docente aan een hogeschool en tenslotte karmelietes. Het is, in enkele woorden, de levensweg van iemand die niet onverschillig bleef voor de problemen van haar tijd. Edith Stein stond open voor de eisen en noden van de maatschappij. Ze zocht naar wegen waarlangs de toekomst menselijker en zinvoller kon worden. Het ontbrak haar echter aan iets wezenlijks: innerlijk was ze eenzaam en dorstte ze naar een echte zin voor haar leven.
Die “dorst naar waarheid” was jarenlang haar enige gebed. Maar wel een gebed dat haar tot bij Christus bracht. Teresia van Avila vertelt over haar vriendschapsrelatie met God. Zo helpt ze Edith Stein aan nieuwe energie. Zelf spreekt ze er over: “Het is de lange weg van de zelfgenoegzaamheid van een goede katholiek die zijn plichten vervult, een goede krant leest, op de juiste partij stemt, maar voor de rest doet waar hij zij in heeft, naar een leven aan Gods hand, met de eenvoud van een kind”.
In 1934 wordt Edith ingekleed in de karmel van Keulen. Van dan af draagt ze de naam Schwester Teresia Benedikta vom Kreuz. Haar leven wordt het leven van elke karmelietes: gebed, dienstbaarheid en zusterlijk samenleven worden er de pijlers van. Haar aanwezigheid in het klooster te Keulen begint een gevaar te worden voor haar medezusters. Ze wijkt uit naar de karmel van Echt in Nederland. Daar wordt ze, samen met haar zus, opgepakt om in 1942 samen met zovele anderen te sterven in de gaskamers van Auschwitz.
Ondertussen verschenen ook in het Nederlands heel wat van de geschriften van Edith Stein. Sommige daarvan zijn vertaald en uitgegeven door Carmelitana.